Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/314

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
288
DE BOUWKUNST DER DIEREN.

bedrijvigheid in het keurslijf der gilden willen persen. Mijne lezers zullen het mij derhalve ten goede houden, wanneer ik van tijd tot tijd met autokratisch geweld een dier eene plaats aanwijs, waartegen het welligt met regt verzet zoude kunnen aanteekenen, omdat het ook zoude kunnen aanspraak maken op eene rangschikking onder een ander gild. Er zijn toch dieren, wier werkzaamheden zoo menigvuldig, ja soms zoo fabriekmatig zijn, dat zij als het ware verschillende bedrijven in zich vereenigen. Even als overal elders in de natuur is een streng vasthouden aan eene stelselmatige indeeling hier eene onmogelijkheid, en zoo zullen wij dan ook over dit meer schijnbare dan wezenlijke bezwaar heenstappen en achtereenvolgens de onderscheidene gilden in oogenschouw nemen.

(Wordt vervolgd.)