Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/464

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
50
ALBUM DER NATUUR.

Groot meteoor.—Slechts zelden zijn meteoren zoo groot en schitterend, dat zij des daags kunnen gezien worden. Als zoodanig verdient het volgende, waarvan Prof. e. loomis eene beschrijving geeft in het American Journal of Science and Arts. 1860, Januarij, p. 137, eene bijzondere vermelding.

Het werd den 15den November 1859, omstreeks half 10 des morgens door velen te New-York en in den omtrek dier stad gezien. Het meteoor was zoo schitterend, dat, hoewel de zon onbewolkt was en ongeveer 20° boven den horizon stond, het toch de aandacht trok van elk, die toen toevallig naar die zijde des hemels zag. De schijnbare middellijn van het ligchaam was iets minder dan die der zon, en er vertoonde zich een aanhangsel aan, gelijkende op den staart van eene komeet, van verscheidene graden lengte. De schijnbare loop was nagenoeg vertikaal, met eene ligte helling naar het westen; en de lengte van zijne schijnbare baan werd verschillend geschat van 15° tot 25°. De geheele duur zijner zigtbaarheid bedroeg niet meer dan een of twee seconden. Te New-York werd geen geluid vernomen, dat met grond aan het meteoor kon worden toegeschreven.

Ditzelfde verschijnsel werd op vele andere plaatsen waargenomen in en buiten den staat New-York, zooals op vele plaatsen in New-Jersey, te Baltimore, te Washingtown en elders. Op sommige plaatsen van New-Jersey werd, ongeveer eene minuut na het lichtverschijnsel, eene reeks van geweldige uitbarstingen gehoord, die vergeleken worden bij het schieten van een duizendtal kanonnen. De uitbarstingen hielden gedurende een tot twee minuten aan; zij waren zeer scherp en duidelijk en deden de deuren en vensters der huizen schudden.

Uit de verschillende rigting der baan op onderscheiden punten besluit loomis, dat het meteoor de aarde moet getroffen hebben op eenig punt ten noorden van kaap May.

De snelheid van dit meteoor was buitengewoon groot. Loomis berekent deze op 55 E. mijlen in de seconde. Een gedeelte dezer snelheid (omstreeks 7 mijlen) komt echter op rekening van de aantrekkingskracht der aarde, en een ander gedeelte op die der aarde zelve, daar deze zich in eene schuinsche rigting naar het meteoor toe bewoog; maar ook dan nog blijft er eene onafhankelijke snelheid over, die nagenoeg dubbel zoo groot is als die van de aarde in hare loopbaan rondom de zon.

 

De wonderspar in den Peloponnesus.—In Griekenland, en wel in de provincie Arcadië, is een bosch ontdekt, dat bestaat uit sparreboomen, welke vermoedelijk eene nieuwe soort moeten vormen. Zij onderscheiden zich van alle overige soorten van het geslacht Abies, welligt alleen met uitzondering der