Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/382

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
360
STUDIËN OVER DEN OLIFANT.

als een stier, brullen als een leeuw", maar zelfs »zingen als een vogel"! Hoe onwaarschijnlijk deze vergelijkingen, vooral de laatst genoemde, ook mogen klinken, is dit verhaal niet geheel onmogelijk. Hun stemgeluid is inderdaad vatbaar voor vele wijzigingen (zie bladz. 339); en ik meen bij tennent ook te hebben gevonden, dat zij met de onderlip eigenaardig zachte geluiden kunnen maken, die ook door hem, als oor-getuige, vergeleken worden met het »snateren van vogels".

Hunne afrigting tot werk-olifanten, door sommigen wel eens zeer bezwaarlijk genoemd, is dit weinig of niet. Op Ceylon kost die wel veel beleid en groot geduld, doch betrekkelijk geringe moeite en weinig tijd. Het slaan met de slurf, — dat zij in den beginne onophoudelijk doen — leert men hen gemakkelijk af door het opvangen der slagen op de punten der pieken, waarmede de geleiders gewapend zijn. De pijnlijke wonden, die zij zich zelven daarbij telkenmale toebrengen, schrikken hen spoedig genoeg af. Opgelijke wijze leert men hem gaan in eene bepaalde rigting, door zijn snuit, ooren en pooten, — behalve aan de begeerde zijde, — van alle kanten met speerpunten te bedreigen. 'In den aanvang gaat hij niet uit dan met gekoppelde pooten, doch voornamelijk wordt daarbij de hulp der tamme olifanten ingeroepen. De koorden, waarmede zijn hals als met een stevigen driedubbelen "collier", is omgeven, worden dan mede geslagen om die van twee getemde, tusschen welke hij overigens onophoudelijk geplaatst is, zoowel in den stal, als bij het voeren en baden. Van lieverlede worden deze middelen van bedwang verminderd, en in den regel zijn, vooral de grootsten, omstreeks in ééne maand reeds grootendeels getemd, gaan na twee maanden uit, alleen met een' cornac, en kunnen reeds na drie tot vier maanden, aan het werk worden gezet. Het is echter niet alleen op Ceylon, dat zij bij de constructiewinkels der civiele Engelsche ingenieurs dienst doen, ook op het vaste land van Indië zijn er zelfs vele en blijvende gedenkteekenen van hunne arbeidzaamheid te vinden. Vele dier prachtige moskeën aldaar, — van welke onder anderen één in het rijk van Delhi uit 480 kolommen van gehouwen steen, ieder van 7 vademen lengte, is opgebouwd, — zouden zonder hunne medewerking waarschijnlijk nimmer tot stand zijn