veldoversten ten strijde. Later bezigden de Romeinen ze zelve, onder anderen in hunne oorlogen tegen de Galliërs, ruim 100 jaren vóór onze jaartelling. Het allerlaatst onder de Europeanen maakten de Portugezen er gebruik van, b.v. in hunne gevechten met den sultan van Kandy (op Ceylon) in 1591. Doch het meest beroemd zijn de olifant-gevechten uit vroegere eeuwen, vooral die tusschen de 200 tot 400 jaren vóór Chr., zooals tusschen antigonus en seleucus, — antiochus epiphanes en judas maccabaeus, — tusschen darius of porus en alexander den Groote, — juba en caesar, — jugurtha en metellus, tusschen hasdrubal of hannibal en scipio africanus en andere Romeinsche veldheeren, — waarbij ze soms door Frankrijk en Spanje naar de velden van Italië moesten worden overgevoerd. De geschiedverhalen uit de Punische oorlogen en dien tegen jugurtha vooral behelzen daarover vele belangrijke bijzonderheden. Men koos daartoe veeltijds mannetjes of sterke wijfjes uit, voorzien met kurassen of harnassen van ijzer, hoorn of buffelleder om het lijf, en soms met eene soort van maliënkolder om de slurf, die bovendien ook wel gewapend werd met ijzeren kettingen en staven of met sikkelvormige zwaarden. Op den rug van het dier waren dikwijls houten torentjes of kasteeltjes geplaatst, met boogschutters of andere krijgslieden bezet. Men wendde hunne kracht niet alleen aan als die van eenen stormram, om poortdeuren open te stooten, maar vooral om het voetvolk te chargeren, en meer in het bijzonder om de kavallerie van den vijand in wanorde te brengen. De paarden toch zijn zeer bevreesd voor deze dieren, terwijl de ruiters met wel aangebragte trompslagen uit den zadel werden geligt. Groote dienst deden zij meermalen door het afsnijden der vijandelijke legerkorpsen en als bedekkingsmiddel, om zich achter hen, als achter eene levende verschansing, op te stellen. Ten dien einde werden zij dan in de eerste linie geplaatst, doch de ervaring leerde weldra het gevaar hiervan inzien. Immers eens aan het wankelen gebragt of op de vlugt geslagen, bragten ze eene schromelijke verwarring aan in de gelederen van hun eigene krijgsmagt. Later hield men hen om die reden meermalen tot op beslissende oogenblikken, bij de achterhoede,in reserve. De Romeinsche soldaten vooral bekwamen spoedig van den eersten
Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/387
Uiterlijk
Deze pagina is niet proefgelezen
365
STUDIËN OVER DEN OLIFANT.