Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/392

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
370
STUDIËN OVER DEN OLIFANT.

ligt niet alleen in diergelijke aanvallen, maar hun doortogt alleen, hunne gangen over weeke of bebouwde gronden, bijv. natte rijstvelden, zijn hoogst schadelijk, niet alleen voor het gewas zelf, maar ook wegens de groote en diepe gaten in den bodem achtergelaten. Deze olifantstreden, meermalen ook in de wildernis waargenomen, kunnen als het ware een onafzienbaar maas- of netwerk in den grond daarstellen, naauwelijks een enkelen pas ondoorploegd latende. Deze hebben wel het voordeel, dat zij bij het jagen dezer dieren het duidelijkst mogelijke spoor aanwijzen, doch zijn in een ander opzigt hoogst lastig en zelfs gevaarlijk voor de reizigers. Immers in drooge jaargetijden worden deze gaten zoo hard als steen, en belemmeren dan den marsch eener karavane uitermate. De paarden vooral trappen er dikwijls in, struikelen er over of overkooten zich. Barth klaagt er zeer over en zag één zijner bedienden door een' zoodanigen val met het paard het been breken.

Overigens is de olifant uit zich zelven weinig te vreezen voor den mensch. De eenzame stilte zijner donkere loofdaken beminnende, zoekt hij hem in den regel niet met vijandige bedoelingen op. Hij is even vreesachtig als voorzigtig. "Ware hij van eene tegenovergestelde natuur, maakte hij misbruik van zijne meer dan Herkulische kracht en bouw, gewis, — zegt een ooggetuige, — ware Ceijlon reeds voor lang grootendeels door hem ontvolkt geworden." Alleen bij uitzondering geeft men sommige treffende voorbeelden daarvan aan, van woest geworden of kwaadaardige zwervelingen, die dan ook wegens hunnen verraderlijken aard buitengewoon worden gevreesd. Bij onverwachte ontmoetingen ontwijken zij overigens den mensch veeleer of trekken onbezorgd door. Iets te digt in zijne nabijheid komende, geven zij veeltijds onderscheidene uitingen of teekenen van vrees of soms van ongeduld, door het blazen van zand in de hoogte. En dit vooral, naar beweerd wordt, meer tegen blanken dan inlanders! Het omgekeerde alzoo, wat ten dien opzigte aangaande de verscheurende dieren wordt gesteld. Bij aanvallen bepalen zij zich meermalen slechts tot verdediging, soms zelfs tot lijdelijke afwachting. Echter prijst de Engelsche majoor rogers de. "devotton and loyalty", waarmede de gansche troep onmiddellijk den aanvoerder en de jongen omringt, dezen met hun