aantoonen, is in het rijke kabinet van den heer w. vrolik voorhanden. Waarschijnlijk was de kogel, in jeugdigen leeftijd, in de pulpa dentis geschoten, terwijl van lieverlede daar om heen van rondom het tandbeen is afgezet en het vroegere wondkanaal geheel afgesloten.
| Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen. |
Dwarse doorsnede van een zeer zwaren slagtand, in het midden waarvan een geweerkogel werd aangetroffen.
Intusschen hadden ongeoefenden meermalen gelegenheid om, bij het schieten met ronde kogels uit gladloops-geweren, aan zijne kwetsbaarheid te twijfelen. Livingstone verhaalt zelf, eens 12 en nog wel bijzonder zware kogels, allen treffers, op een Afrikaanschen olifant te hebben verschoten, zonder hem te dooden. Cumming wil eens 85 gewone ronde kogels en daarna nog 4 "zesponders (?)" daartoe noodig hebben gehad! Uit het Nederlandsche fort St. Elmina, op de kust van Guinée, werden, naar men schrijft, bij gelegenheid dat een wilde olifant tot in de nabijheid van het fort was verdwaald, niet minder dan 300 gewone ronde kogelschoten gelost, eer men hem zag nederstorten. Het is evenwel gebleken, dat men ze vrij spoedig doodelijk kan treffen, wanneer men hen slechts lang genoeg afwacht en niet schiet dan vóór zij tot op een 80 ellen, volgens anderen nog digter, tot op een 15 passen, zijn genaderd! Een Engelsch officier, oswell genaamd, zou het in dit opzigt in Afrika niet minder ver hebben gebragt, dan gérard, de beroemde leeuwendooder der Franschen. Doch om hen op zijne manier af te wachten, daartoe behoort groote moed, die, volgens livingstone, zich grondende op de heldendaden van dien officier, inzonderheid aan de Engelschen toekomt. De Britsche zendeling neemt bij deze gelegenheid het woord om in zijn' nationalen