Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/405

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
383
DE ZIGEUNERS IN EGYPTE.

levend of dood, binnen korten tijd weten te leveren. De behendigheid, waarmede zij de slangen vangen, is verrassend. Met een palmboomstaf gewapend, waarmede hij aan de muren en wanden klopt, en met een rietfluitje, waardoor hij de slangen uit hare schuilhoeken lokt, zal de Hawi, zoo noemt men ze, zelden vruchteloos eene huisdoorzoeking doen. Niemand zal het ligt wagen eene kamer te betreden, als de Hawi verklaard heeft, dat zich daarin eene slang bevindt.

De Ghagar zijn in verschillende stammen verdeeld. Zij geven zich echter alle voor echte Arabieren uit, die uit West-Afrika oorspronkelijk zijn. Zij rekenen zich alle zonder uitzondering tot de godsdienstsekte der Malikiten, die in geheel noordwestelijk Afrika onder de vier orthodoxe sekten de heerschende zijn.

De talrijkste stam in Egypte is die, welke den naam Ghawazi draagt. De leden van dien stam noemen zich zelven Beramiken of Bermekiden en schijnen daardoor hun afkomst terug te brengen tot het hoog beroemde vorstengeslacht, dat door Harun-er-Raschid verdreven werd. Zij leiden een echt Bedouïnen-leven, wonen in tenten en trekken van de eene jaarmarkt naar de andere. De meisjes van dezen stam kiezen zonder uitzondering het ligte handwerk van danseressen en, als ze oud zijn, van waarzegsters. Zij trouwen zelden, voordat zij zich eenig vermogen verworven hebben en kiezen dan dikwijls hare eigene slaven tot echtgenooten, die ook na het huwelijk hunne ondergeschikte rol blijven behouden. De voorbeelden, dat zij met eenen dorps-sheik trouwen, zijn niet zeldzaam, en men zegt, dat hare echtelijke trouw dan even naauwgezet is, als haar vroeger gedrag ligtvaardig was.

De Zigeuners uit boven-Egypte noemen zich Saaïdah, dat is lieden uit Saïd. Hunne gelaatstrekken zijn echt Aziatisch, de huidkleur donkerbruin, de oogen schitterend zwart, het haar sluik en insgelijks zwart. De vrouwen tatoueren zich dikwijls met blaauwe kleur op lippen, handen of borst. In de ooren dragen zij groote tinnen hangers, om den hals snoeren van blaauwe en roode glasparelen. Zij waarzeggen door middel van schelpen, naar gelang van de groepen, waarin zij ze werpen. In den zomer, omstreeks den tijd als de Nijl begint te stijgen, ziet men ze in de straten van Kaïro omloopen,