Pagina:Architectura vol 005 no 003.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VIJFDE JAARGANG No. 3. ZATERDAG 16 JANUARI 1897.

ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA
ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA

UITGEVERS: J. VAN DER ENDT & ZOON MAASSLUIS.

Redactie: jos. th. j. cijpers, j. l. m. lauweriks, m. de jongh, c. w. nijhoff en k. de bazel.
 bijdragen voor het blad te zenden aan den heer k. de bazel, nicolaas beetsstraat 118, amsterdam en alles, wat de administratie van het genootschap betreft, aan den 1sten secretaris, american-hotel, te amsterdam.
voorwaarden van het lidmaatschap: het orgaan met technisch gedeelte wordt wekelijks franco toegezonden aan alle leden van het genootschap. de jaarlijksche contributie voor het lidmaatschap bedraagt:
voor gewone leden . . . . . . . . . . . . . ƒ 12.—
  „   kunstlievende leden . . . . . . . . . „ 10.—
  „   buitenleden en aspirant leden . . . . . „ 7.50


MEDEDEELINGEN VAN HET
GENOOTSCHAP.

 1e. De 1048ste gewone vergadering zal gehouden worden op Woensdag 20 Januari 1897 ’s avonds 8 uur in het genootschapslokaal Leidscheplein alhier.

Agenda:

 a. Ballottage van den Heer J. van Wijngaarden, aspirant-lid, voorgesteld door de Heeren A. H. Zinsmeister en W. van Boven.
 b. Benoeming door de vergadering van zes gewone leden, die in overleg met het bestuur de jury zullen benoemen voor de prijsvragen 1897—1898.
 c. Benoeming der commissie, bestaande uit drie bestuurders en vier gewone leden, voor de wetsherziening.
 d. Het kiezen van twee leden voor de redactie.
 e. Bijdrage — tentoonstelling van houtsnede-teekeningen enz. — werken van de Bazel en Lauweriks te Amsterdam.
 2e Tot buitenlid is toegetreden de Heer H. Masselink, Bouwkundige te Nijmegen.
 3e De Heer C. J. Covens heeft de benoeming tot lokaal-commissaris aangenomen.
 4e De Heer J. E. van Niftrik heeft voor de candidatuur der Redactie bedankt.
 5e De antwoorden ingekomen op de 3e prijsvraag 1896—1897 „Een boschwachterswoning” blijven tot ná 20 Januari in het genootschapslokaal geëxposeerd.
 5e Bestuursleden worden er aan herinnerd, dat éen uur voor de gewone vergadering eene bestuursvergadering gehouden wordt.
 7e Hoofdstuk IX Wetsherziening artikel 53 der genootschapswet.
 „Om de vijf jaren zal eene algemeene wetsherziening plaats hebben.
 „De samenstelling van de ontwerp-wet wordt opgedragen aan eene commissie, bestaande uit drie bestuurders en vier gewone leden, door de vergadering te benoemen.
 „Aan deze commissie worden alle stukken, hierop betrekking hebbende, ter hand gesteld.
 „De concept-wet wordt binnen veertien dagen na de indiening, in behandeling genomen, na vóór dien tijd minstens 14 dagen ter lezing te hebben gelegen.
 „Voorstellen tot wijziging der wet moeten door de leden schriftelijk bij den 1en secretaris worden ingediend vóór 15 Maart van het jaar, waarin de wetsherziening plaats heeft.
 8e Van af 25 Januari tot 1 Februari worden de portefeuilles voor den leescirkel niet verzonden.

Namens het Bestuur 
de 1e Secretaris
J. L. M. LAUWERIKS.
GELOOF.

IS men er voor zich van overtuigd, dat alleen dan goed werk kan worden verkregen, wanneer het met liefde is voortgebracht, en dat er eerst sprake van eigen werk kan zijn, wanneer men het in overeenstemming met zichzelf heeft, kunnen brengen, dan zal er ook alleen mooi en goed werk kunnen gemaakt worden door hem die een mooi en goed leven weet te leiden. Van den schilder Mauve wordt verteld, hoe hij voor een slecht werk staande kon uitroepen: „wat moet dat een gemeene kerel zijn, die zóó heeft kunnen werken,” en al is nu de volmaaktheid niet te bereiken, zoo zal toch reeds een werk te loven zijn, waarin ook al is het maar het minste spoor van een streven in goede richting merkbaar is. Doch helaas, in veel wat voor ernstig werk doorgaat is zelfs dat weinige niet te vinden, en afgaande op het verwaande, het opzichtige en burgerlijke dat zoovele werken van dezen tijd kenmerkt, moet men wel tot de door den schilder geuitte droeve overtuiging komen, dat allesbehalve edele hoedanigheden bij de makers zullen worden aangetroffen.
 Om te geraken tot die harmonie tusschen leven en werk, en eene hoogere trap van volmaaktheid daarin te kunnen bereiken, moet de weg van zelfkennis en zelfontwikkeling worden bewandeld, en de studie van ons werk gelijken tred houden met het streven naar ontwikkeling. Zoo opgevat is