de naaste toekomst op den weg onzer Vereeniging een ernstig woord van protest tegen zulke wanverhoudingen te laten hooren? Steunt ons met alle macht, die in u is[.] Wanneer eenmaal de T[.] V. V. 10 of 100—tallen van leden sterk is, zooals we nu eenheden tellen en de T. V. V. over geheel nederland is verspreid, wanneer dan die breede schare van mannen staande tusschen patroon en werkman een macht zal zijn, waarmede rekening moet gehouden worden, welnu, dan zal het informatie—bureau een overvloed van gegevens bezitten — dan is het niet alleen een Bureau van Plaatsing, maar een informatie-bureau in den uitgebreidsten zin van het woord.
Nog heeft spreker een treurige ervaring opgedaan, nl. dat zij, die door tusschenkomst van het Bur. v. Pl. eene functie verkregen, het meestal niet eens de moeite waard achten, zulks te melden aan een der Bureaux of aan het Hoofd-Bureau, wat natuurlijk aanleiding geeft tot noodelooze onkosten en verwarring en, op zijn zachtst uitgedrukt, onbeleefd is. Ten slotte brengt hij in rondvraag of het wensrhelijk geacht wordt den Leden, welke met succes van het informatie-bureau gebruik maken, eene kleine bijdrage te doen storten voor dekking van ten zijnen behoeve gemaakte kosten[.]
Een luid en herhaald applaus getuigt van de algemeene instemming met de woorden van den heer couturier.
De Heer van wuijckhuise betuigt zijne sympathie met het gehoorde en noemt het een bewijs van de gedruktheid van den opzichtersstand.
De President neemt de vraag over van den Heer couturier of het billijk geacht wordt hem, die door tusschenkomst van het informatie-bureau eene functie verkrijgt, eene kleine bijdrage te doen storten. De meeningen hierover loopen eenigszins uiteen: de een wil hen niet laten betalen, doch zoo zij geen lid zijn der T. V. V. hen de verplichting opleggen lid te worden, een ander wil niet-leden in het geheel niet helpen enz. Besloten wordt dat leden en niet-leden het recht hebben kosteloos vau het informatie-bureau gebruik te maken, onder beding, dat leden steeds voorgaan, terwijl niet-leden slechts eenmaal zullen worden geholpen.
Verder zullen de afdeelingen, afgezonderd van het door hen verschuldigde aan de kas der Vereeniging alle kosten van het informatie-bureau met het Hoofdbestuur hoofdelijk dragen.
Alsnu is aan de orde punt 4 der Agenda: „Loting voor eene Commissie tot nazien der rekening en verantwoording van den Penningmeester.”
De heer van wuijckhuise protesteert daartegen, omdat dat eene handeling zou zijn door het Huishoudelijk Reglement voorgeschreven. In dit reglement komen z. i . eenige art. voor, welke in strijd zijn met de statuten, tengevolge waarvan in principe iets te niet wordt gedaan [1], zoodat dus het H. R., volgens den Heer v. w., niet mag worden toegepast.
Deze woorden geven aanleiding tot een levendig debat, waaruit blijkt dat eenige Haagsche leden ontevreden zijn, omdat het Huish. Reglem. met de wijzigingen van het Hoofdbestuur niet aan de goedkeuring der leden van de afd. den haag werd onderworpen, alvorens het gedrukt werd. De President wijst er op, dat het Hoofdbestuur het Huish. Reglem. (met de wijzigingen van het Hoofdbestuur) aan het bestuur der afd. den haag gezonden heeft, alvorens het te drukken. Dat het Haagsche bestuur dit op zijne bestuursvergadering behandelde en niet op de ledenvergadering is niet te wijten aan het Hoofdbestuur.
De heer henning, 1e Secretaris van de afd. den haag, leest een schrijven voor van den 2en Secretaris van het Hoofdbestuur, welk schrijven het Haagsche bestuur in den waan heeft gebracht, dat dit onderzoek van het H. R. eene voorloopige werkzaamheid was, zoodat het later weer bij hen terug zou komen alvorens het gedrukt werd, terwijl het Hoofdbestuur het niet als zoodanig bedoelde.
In stemming gebracht, wordt het Huish. Reglem. geaccepteerd met 26 tegen 10 stemmen, terwijl 3 stemmen blanco werden uitgebracht.
De Heer van wuijckhuise vraagt herziening van het Huish. Reglem. en stelt de volgende motie voor:
„De vergadering spreekt de wenschelijkheid uit, dal het H. R., zoo spoedig mogelijk, wordt herzien[.]”
Deze motie wordt met 34 tegen 3 stemmen aangenomen.
De President stelt hierna normaals aan de orde punt 4 der Agenda. Bij loting wordt de afd[.] amsterdam aangewezen, tot het nazien der rekening en verantwoording van den Penningmeester.
Alsnu is aan de orde punt 5: „Ontwerp-begrooting 1897.” Deze wordt voorgelezen en zal aan de afdeelingen ter goedkeuring worden toegezonden.
Bij de rondvraag aan de leden verzoekt de Heer timmer aan het Hoofdbest. zich met de Vereeniging Pulchri Studio te verstaan, teneinde te verkrijgen dat de leden der Techn. Vakv. zooal niet kosteloos, dan tegen verminderd entree toegang verkrijgen op de kunstbeschouwingen van deze Vereeniging President belooft zulks.
De Heer des bouvrie vestigt de aandacht op het Nat. Congres van Handels- en Kantoorbedienden den 24 en 25 Nov. j.l. te utrecht gehouden. Hij wijst er op, hoe deze Vereeniging in sommige doeleinden overeenstemt met de onze, b.v. in Bevordering Zondagsrust, Ver[t]egenwoordiging in de Kamers van Arbeid. Beperking van overmatigen arbeidsduur, Weduwen- en Weezenverzekering enz. en stelt de volgende motie voor:
„De vergadering gelet op art. 2 sub c. der Statuten, machtigt het Hoofdbestuur, de pogingen van het bestuur van den Nationalen Bond
van Handels- en Kantoorbedienden in Nederland te steunen in zake de adres-beweging voor pensioneering, en daar, waar wederzijdsche belangen dit vorderen, verderen steun toe te zeggen en die wederkeerig te verzoeken.”
Deze motie wordt bij acclamatie aangenomen.
Door eenige leden wordt verder de wenschelijkheid uitgesproken van meer onderlinge gedachtenwisseling der afdeelingen, b.v. het zenden van verslagen der ledenvergaderingen, het uitwisselen van lezers enz. Pres[.] zegt dat de afdeelingen amsterdam en rotterdam reeds lang in dien geest werkzaam zijn. Dat de afdeeling den haag echter van eenige algemeene zaken min of meer onkundig blijft, wijt hij grootendeels aan het feit, dat de afd. den haag hare leden voor het Hoofdbestuur koos uit de leden en niet uit het bestuur.
Niemand meer het woord verlangende, deelt de President mede, dat met het oog op het feit, dat de beide door de Afd. amsterdam gekozen Hoofdbestuursleden, verkozen waren vóór de goedkeuring der Statuten, vraagt de Voorzitter aan deze eerste Alg[.] Verg. sanctie voor de 7 functionarissen, daar anders natuurlijk 3 der Heeren hadden moeten aftreden. Deze sanctie wordt verleend, waarbij Voorz[.] er nog op wijst, dat de billijkheid eischt, dat ook eene regeling, met betrekking tot Utrecht’s vertegenwoordiging in het Hoofdbestuur, noodig zal blijken.
Hierna dankt de Pres. alle aanwezigen voor hunne opkomst, roept aller medewerking in en sluit de vergadering.
bern. w. c. emons, President.
p. schotel jr[.], 1e Secretaris.
— dinsdag 16 februari a.s. zal mr. h. verkouteren in de vereeniging Amstels Bouwkring eene bespreking van hoofdstuk IX der Politieverordening (bouwen en sloopen) inleiden.
Uitgebreide introductie zal worden verleend.
— De Minister van Binnenl. Zaken heeft de uitnoodiging als Eerelid van het Hoofdcomité der in dit jaar te houden Dordrechtsche tentoonstelling aanvaard.
— Deze week was in de kalverstraat voor een der winkelramen van de firma pander geëxposeerd een buste in pleister van den heer orelio gemodelleerd door den beeldhouwer j. w. best jr.
— Bij de Tweede Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot goedkeuring van den kosteloozen afstand van een stuk geslechten vestinggrond te groningen aan de provincie en de gemeente groningen ten behoeve van den bouw van een ziekenhuis met aanhoorigheden.
Bij deze overeenkomst verbinden provincie en gemeente zich, om voor gemeenschappelijke rekening te stichten een ziekenhuis van 350 bedden, welk ziekenhuis zal worden toegankelijk gesteld voor en dienstbaar gemaakt aan het geneeskundig onderwijs aan de Rijks Universiteit te groningen. De Staat verbindt zich gedurende 30 jaar jaarlijks uit te keeren een som gelijk staande met de rente ad 5 pc. van de helft der stichtingskosten, of pl. m. f25000 en in de kosten van exploitatie zal de Staat jaarlijks een vaste som van f38.800 bijdragen.
Tot bouwmeester is aangewezen de heer j. j. van nieukerken, architect te ’s-gravenhage.
— In den loop van dezen zomer zal aan de Rijks-Academie van Beeldende Kunsten te amsterdam de gelegenheid worden opengesteld om te dingen naar den „Prix de Rome” in de Architectuur.
De vorige prijskamp in de bouwkunst heeft tot geen resultaat geleid, daar de eenige candidaat zich voor het einde had teruggetrokken. Het is zeer te wenschen, dat ditmaal binnen de grenzen der tegenwoordig geldende organisatie aan de Rijks-Academie de voorwaarden dusdanig zullen worden gesteld, dat meerdere bouwkundigen zich zullen aanmelden om te dingen naar het jaargeld.
Aangezien er bij dezen prijskamp niet aan gedacht kan worden om hen alleen, die de theorethische studiën te delft hebben gedaan alleen toe te laten — maar het veelmeer in de bedoeling ligt om hen, die met beperktere middelen de vrije opleiding in de praktijk volgen, de gelegenheid te geven om hun blik door eene buitenlandsche studie te verruimen — zoo wil het ons voorkomen, dat juist de praktische zijde van de natuur- en wiskundige vakken tot eisch gesteld kan worden bij de bepaling tot toelating voor den wedstrijd.
— Tot Hoofddirecteur van ’s Rijks-Museum te amsterdam is benoemd jhr. b. van riemsdijk, Directeur van het Nederlandsch Museum aldaar. De betrekkingen van Onder-Directeur van het Prentencabinet, en Directeur der Schilderijen-verzameling zijn nog niet vervuld.
jhr. b. van riemsdijk heeft zijn loopbaan als gediplomeerd bouwkundig-ingenieur van uit delft begonnen bij Staatsspoorwegen, waar hij werkzaam was aan de lijn dordrecht-geldermalsen; daarna werd hij verbonden aan de afdeeling VI, Schoone Kunsten van ’t Ministerie van Binnenlandsche Zaken — welke betrekking hem meer in de gelegenheid stelde om den toestand der Nederlandsche monumenten te leeren kennen. Hierop volgde zijne benoeming tot onder-directeur en na ’t overlijden van den Heer david van der kellen tot Directeur van het Ned. Museum. Ook buiten zijn onmiddellijken werkkring gebruikte hij vaak zijn invloed om bij particulieren en bij genootschappen het behoud van geschiedkundige monumenten te bevorderen, getuige o. a. de herstellingen te Sehermerhorn en te Leerdam.
De betrekking van hoofddirecteur, die bijzonder organiseerend en administratief is, stemt zeker meer overeen met het karakter van technisch opgeleid man, dan met den aanleg van een directeur van dc Schilderijen verzamelingen, hoe uitgebreid diens astistieke en archeologische kennis ook moge zijn.
— Een lid der commisie tot organisatie van de tentoonstelling van vrouwelijken arbeid, te houden bij gelegenheid der inhuldiging van H. M. de Koningin in 1898 verzoekt inlichtingen omtrent eene vrouwelijke architecte welke in nederlandsch oost-indie ’t plan gemaakt en de uitvoering geleid heeft van een ziekenhuis.
Onze lezers uit Insulinde zullen genoemde commissie verplichten met inlichtingen dienaangaande.
Bij den bouw eener kleine kerk op afgelegen plaats, een opzichter die bekend is met heiwerk en gewelven metselen.