Naar inhoud springen

Pagina:Caesar, Gallische oorlog (vert. Doesburg, 1894).pdf/171

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

met de wapenen. Op een bepaalden tijd des jaars houden de Druïden in het land der Carnuten, dat voor het middelpunt van geheel Gallië wordt gehouden, in een gewijd oord een rechtszitting. Hierheen komen allen uit alle hoeken des lands, die geschillen met elkaar hebben, samen en onderwerpen zich aan de uitspraken en beslissingen der Druïden. Hun leer stamt, zooals men meent, uit Britannië en is van daar naar Gallië verplant, en ook nu nog reizen degenen, die nauwkeuriger die zaak leeren willen, meestal daarheen, om zich te laten onderwijzen.

14. De Druïden nemen gewoonlijk geen deel aan den oorlog en betalen ook geen belastingen, als de overigen; zij zijn van den krijgsdienst en van alle andere lasten vrij. Om deze uitlokkende voordeelen treden velen, eigener beweging, in dezen stand, of worden door ouders en aanverwanten er toe bestemd. Zij leeren hier, naar men zegt, een groote menigte verzen van buiten. Derhalve blijven sommigen wel twintig jaren in de leer. Want zij houden het voor groote zonde, die zaken op te schrijven, of schoon de Galliërs anders in den regel, namelijk in staats- en persoonlijke aangelegenheden, zich van de Grieksche letters bedienen. Het schijnt mij toe, dat zij daarvoor twee redenen hebben; vooreerst, omdat de Druïden niet willen, dat de leer onder het volk komt; ten andere, opdat hun leerlingen in vertrouwen op het schrift niet minder zorg zullen wijden aan de oefening van het geheugen; want het gebeurt zeer dikwijls, dat men, zich op de schriftelijke opteekening verlatende, niet den noodigen ijver besteedt aan het nauwkeurig vanbuitenleeren en het geheugen verwaarloost. Vóór alles willen zij den menschen de overtuiging bijbrengen, dat de ziel onsterfelijk is en na den dood uit het eene lichaam overgaat in het andere. Deze leer wekt, meenen zij, het meest op tot dapperheid,