staan; eindelijk, het is het beste middel, den gemeenen man tevreden te houden, als hij ziet, dat de machtigste niet meer heeft dan hij.
23. Het is voor de verschillende volksstammen de hoogste roem, wanneer zij rondom hun gebied de uitgebreidste woestenijen hebben. Dat achten zij een wezenlijk kenteeken van dapperheid, wanneer hun verjaagde buren terugwijken, en niemand het waagt, zich in hun nabijheid te vestigen; tevens gevoelen zij zich daardoor veiliger, wijl zij zoo geen plotselinge overvallen te vreezen hebben. Wanneer een staat een verdedigings- of aanvallenden oorlog heeft te voeren, dan worden aanvoerders gekozen, die met de leiding van den krijg ook het recht over leven en dood hebben. In vredestijd is er geen algemeen opperhoofd, maar de vorsten der landen en gouwen handhaven de gerechtigheid en beslechten de geschillen. In rooftochten buiten de landpalen zien zij niets onteerends, veeleer roemen zij die als een middel, om de jonge manschappen te oefenen en den lediggang te keer te gaan. Maakt daarom een der vorsten in de volksvergadering bekend, dat hij aanvoerder wil zijn op zulk een tocht, en dat zij, die hem willen volgen, zich moeten aanmelden, dan verheffen zich allen, wien de onderneming en de man bevalt, en zeggen onder de bijvalskreten der menigte hun deelneming toe. Wie van hen niet werkelijk meetrekt, wordt voor een deserteur en verrader gehouden en vindt later in geen opzicht geloof meer. Zich te vergrijpen aan een gastvriend, houden zij voor zonde; wie, om welke reden ook, tot hen komt, vindt bescherming tegen onrecht en wordt voor onschendbaar gehouden; elk huis staat voor hem open, hun levensonderhoud deelen zij met hem.
24. Er was een tijd, dat de Galliërs boven de Germanen uitmuntten in dapperheid, dat zij hun zonder oorzaak