Naar inhoud springen

Pagina:Caesar, Gallische oorlog (vert. Doesburg, 1894).pdf/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hulp: zij hadden zich te allen tijde, zoo spraken zij, zoo verdienstelijk ten opzichte van het Romeinsche volk gemaakt, dat, haast onder de oogen van ons leger, de verwoesting hunner akkers, het wegvoeren van hun kinderen in slavernij en de bestorming van hun steden niet had moeten kunnen plaats vinden. Te gelijker tijd berichtten de Ambarrers, vrienden en stamverwanten der Haeduers, aan Caesar, dat hun velden waren verwoest en dat zij slechts met moeite hun steden tegen een vijandelijken aanval konden verdedigen. Eveneens vluchtten de Allobrogen, die aan gene zijde van den Rhodanus dorpen en bezittingen hadden, tot Caesar, wien zij te kennen gaven, dat hun niets dan de naakte aardbodem was overgebleven. Op het vernemen van dit alles meende Caesar niet te moeten wachten, totdat de Helvetiërs den welstand zijner bondgenooten volkomen hadden vernietigd en in het land der Santonen gekomen waren.

12. De Helvetiërs staken intusschen op vlotten en aaneengekoppelde booten de Arar (Saône) over, die door het land der Haeduërs en Sequaners met zoo ongelooflijk geringen val in den Rhodanus uitmondt, dat men nauwelijks kan onderscheiden, naar welke richting hij stroomt. Zoodra Caesar door patrouilles vernam, dat drie vierden der Helvetiërs den stroom reeds waren overgestoken, dat het vierde deel alleen nog aan deze zijde stond, brak hij omstreeks de derde nachtwake[1] met drie legioenen op en bereikte dat deel, dat de rivier nog niet was overgegaan. Hij greep hen, onvoorbereid als zij waren, en geen overval vermoe-

  1. Bij de Rom, werd de dag van zonsopgang tot zonsondergang gerekend. De nacht werd in vier gelijke deelen verdeeld. Een nachtwake (vigilia) telde drie uur; de gansche nacht bestond dus uit vier nachtwaken. Rekent men nu den nacht te beginnen 6 uur 's avonds, dan is de eerste nachtwake van 6-9 uur 's avonds.