vielen zij, doch door hun dapperheid werden de vijanden teruggedrongen, en zoo kwam een deel der soldaten tegen alle verwachting ongedeerd in de legerplaats; de overigen werden door de barbaren afgesneden en neergehouwen.
41. De Germanen gaven nu de hoop op, de legerplaats te veroveren, omdat zij zagen, dat de onzen reeds de verschansingen bezet hadden en trokken met den buit, dien zij in de bosschen hadden verborgen, over den Rijn terug. Zoo groot was de schrik, ook na den aftocht des vijands, dat Gajus Volusenus, die met de ruiterij den volgenden nacht voor de legerplaats verscheen, geen geloof vond, toen hij verzekerde, dat Caesar behouden met het leger in aantocht was. Zoozeer had de vrees allen bevangen, dat men, als had men zijn zinnen bijna geheel verloren, beweerde, dat slechts de ruiterij aan de algemeene nederlaag van het leger was ontkomen, want dat, als het leger werkelijk nog ongedeerd was, de Germanen de legerplaats niet zouden hebben aangegrepen. Eerst Caesar's komst maakte aan deze angst een einde.
42. Vertrouwd met de wisselvalligheden van den oorlog, laakte Caesar bij zijn terugkeer 't alleen, dat men de cohorten uit hun standkwartier en verschansing had laten uitrukken. Men had zelfs niet voor het geringste ongeval mogelijkheid moeten laten. Hij was van oordeel, dat het geluk bij de plotselinge aankomst der vijanden veel had gedaan, maar nog meer hij hun gelukkige afweer, toen zij haast voor den wal zelf en in de poorten van de legerplaats stonden. Het verwonderlijkst van alles was, dat de Germanen, die over den Rijn gegaan waren, met het doel om het land van Ambiorix te plunderen, dezen, bij hun afdwaling naar de Romeinsche legerplaats, den meest gewenschten dienst hadden bewezen.