hun vrijheid berooven. Door deze lieden werden ook al onze plannen, alles wat in ons kamp voorviel, den vijand verraden. Hij was niet in staat deze lieden in toom te houden. Ja zelfs verheelde hij zich niet, hoe buitengewoon gevaarlijk het voor hem was, deze door den nood afgedwongen mededeeling te hebben gedaan, en daarom had hij zoo lang mogelijk gezwegen."
18. Caesar bemerkte, dat deze rede van Liscus op Dumnorix, den broeder van Diviciacus, doelde; maar omdat hij de zaak in de tegenwoordigheid van meerderen niet verder wilde laten uiteenzetten, ontbond hij de vergadering spoedig, doch hield Liscus terug. Dezen alleen vroeg hij nader naar hetgeen hij in de vergadering had meegedeeld. Liscus sprak thans vrijer en onverschrokkener. Caesar vorschte nu in 't geheim ook bij anderen hieromtrent en vond alles naar waarheid door Liscus gezegd. Het was werkelijk Dumnorix; buitengewoon vermetel, bij het volk om zijn vrijgevigheid bemind, was hij er op uit, een omwenteling te bewerken. Gedurende verscheiden jaren had hij de tollen en de andere openbare inkomsten der Haeduërs voor een spotprijs gepacht, omdat, als hij bood, niemand een hooger bod durfde doen. Hierdoor had hij zijn rijkdom vermeerderd en aanzienlijke middelen voor zijn vrijgevigheid verworven; een talrijke ruiterij onderhield hij altijd op zijn kosten en had hij steeds om zich heen. Niet alleen in zijn eigen staat, maar ook bij de naburige staten oefende hij grooten invloed, en om dien invloed te verkrijgen, had hij zijn moeder aan een der edelste en machtigste Biturigers uitgehuwd, zelf een Helvetische tot vrouw genomen, zijn halfzuster van moederszijde en zijn overige naaste vrouwelijke verwanten in andere staten uitgehuwelijkt. Wegens deze verwantschap was hij den Helvetiërs genegen en toegedaan, maar Caesar en de Romeinen haatte hij, ook om