de reden, waarom Ariovistus een beslissenden slag vermeed, en vernam als oorzaak daarvan, dat het bij de Germanen gewoonte was, dat hun vrouwen door het lot en door waarzeggingen verkondigden, of het voordeelig was slag te leveren of niet, en deze hadden verklaard, dat, naar den wil der Goden, de Germanen niet konden overwinnen, indien zij vóór de nieuwe maan een slag leverden.
51. Den volgenden dag liet Caesar in beide legerplaatsen een voldoende bezetting achter en stelde de gezamenlijke hulptroepen in het aangezicht van den vijand vóór de kleine legerplaats op, om zich van deze troepen slechts voor den schijn te bedienen, wijl hij in verhouding tot desterkte van den vijand te zwak was in legioensoldaten. Daarna rukte hijzelf in drie slagorden tegen het vijandelijke legerkamp op. Nu eerst brachten de Germanen, door den nood gedrongen, al hun troepen buiten de legerplaats en stelden zich naar stammen, op gelijke afstanden van elkander, op: Haruders, Marcomannen, Tribokers, Bangionen, Nemeters, Sedusiërs, Sueben; zij omringden hun geheele slagorde met een wagenburg, om elk uitzicht op de vlucht weg te nemen. Op die wagens en karren stonden hun vrouwen, die met uitgestrekte handen en onder tranen de in den strijd gaande mannen smeekten, haar niet in slavernij der Romeinen te laten vallen.
52. Het bevel over de afzonderlijke legioenen gaf Caesar zijn legaten en den quaestor[1], opdat ieder hen tot getuigen zijner dapperheid had; hijzelf begon van zijn rechtervleugel uit den strijd, omdat hij hier den vijand het zwakst
- ↑ Caesar had hier zes legioenen, maar slechts vijf legaten; daarom commandeerde de quaestor (18 quaestoren werden aan de stadhouders der provinciën tot beheer der financiën ter zijde gesteld) Marcus Crassus het zesde legioen.