De Regeeringen verbinden zich om die schepen voor geenerlei oorlogsdoeleinde te gebruiken.
Die schepen mogen de bewegingen der strijdenden op geenerlei wijze belemmeren.
Gedurende en na den strijd zullen zij op eigen risico en gevaar handelen.
De oorlogvoerenden zullen te hunnen opzichte het recht hebben van toezicht en van doorzoeking; zij zullen hunne medewerking kunnen weigeren, hun kunnen gebieder zich te verwijderen, hun een bepaalden koers kunnen voorschrijven en eenen commissaris aan boord kunnen plaatsen, zelfs hen kunnen aanhouden, indien de ernst der omstandigheden het mocht vorderen.
De oorlogvoerenden zullen, zooveel mogelijk, in het scheepsjournaal der hospitaal-schepen de bevelen inschrijven welke zij hun zullen geven.
Artikel 5.
De militaire hospitaal-schepen zullen worden onderscheiden door eene witte buitenbeschildering met eenen horizontalen groenen gang van ongeveer anderhalven meter breedte.
De schepen, die vermeld zijn in de artikelen 2 en 3, zullen worden onderscheiden door eene witte buitenbeschildering met eenen horizontalen rooden gang van ongeveer anderhalven meter breedte.
De sloepen der zoo even vermelde schepen, evenals kleine vaartuigen voor den hospitaaldienst bestemd, zullen zich onderscheiden door eene dergelijke beschildering.
Alle hospitaal-schepen zullen zich kenbaar maken door, behalve hunne nationale vlag, de witte vlag met rood kruis, voorgeschreven door de Conventie van Genève, te hijschen.
Artikel 6.
De neutrale koopvaardijschepen, jachten of sloepen, welke gewonden, zieken of schipbreukelingen der oorlogvoerenden aan boord hebben of bezig zijn die aan boord te nemen, kunnen niet prijs gemaakt worden wegens het feit van dit vervoer, maar zij blijven onderhevig aan prijsmaking wegens eenigerlei schending der onzijdigheid, waaraan zij zich schuldig gemaakt mochten hebben.
Artikel 7.
Het geestelijk, geneeskundig en hospitaal-personeel van ieder prijs gemaakt schip is onsehendbaar en kan niet krijgsgevangen gemaakt worden. Bij het verlaten van het schip neemt dit