Naar inhoud springen

Pagina:Conventies van Den Haag 1907 (Staatsblad 1910 no 73).pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de omstandigheden zich daartoe leenen, hare goede diensten of hare bemiddeling aanbieden aan de Mogendheden in geschil.

Het recht van goede diensten of bemiddeling aan te bieden, komt toe aan de buiten het geschil staande Mogendheden, zelfs gedurende den loop der vijandelijkheden.

De uitoefening van dat recht kan nooit door de eene of de andere der Partijen in geschil als eene minder vriendschappelijke daad worden beschouwd.

Artikel 4.

De taak van den bemiddelaar bestaat in het verzoenen der geschilvoerende Staten en in het wegnemen hunner onderlinge gevoeligheid.

Artikel 5.

De bemoeiingen van den bemiddelaar nemen een einde van het oogenblik, waarop hetzij door eene der Partijen in geschil, hetzij door den bemiddelaar zelf uitgemaakt is, dat de door hem voorgestelde middelen van verzoening niet werden aangenomen.

Artikel 6.

De goede diensten en de bemiddeling hetzij door de Partijen in geschil ingeroepen, hetzij door de buiten het geschil staande Mogendheden aangeboden, gelden uitsluitend als raadgeving en hebben nooit bindende kracht.

Artikel 7.

De aanneming der bemiddeling brengt, behoudens beding van het tegendeel, niet mede, dat de mobilisatie of andere maatregelen tot voorbereiding van den oorlog worden gestaakt, vertraagd of belemmerd.

Zoo zij plaats heeft na de opening der vijandelijkheden, onderbreekt zij, behoudens beding van het tegendeel, de in gang zijnde militaire operatiën niet.

Artikel 8.

De verdragsluitende Mogendheden zijn overeengekomen om aan te bevelen de toepassing, in de gevallen dat zulks mogelijk is, van eene bijzondere bemiddeling in den volgenden vorm.

In geval van ernstig, den vrede bedreigend geschil, kiest ieder der Staten in geschil eene Mogendheid, aan welke Zij de opdracht