Naar inhoud springen

Pagina:Conventies van Den Haag 1907 (Staatsblad 1910 no 73).pdf/46

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

toevertrouwen om zich rechtstreeks in verbinding te stellen met de anderzijds gekozene Mogendheid, ten einde het afbreken der vreedzame betrekkingen te voorkomen.

Gedurende de opdracht, waarvan de duur, behoudens beding van het tegendeel, dertig dagen niet te boven kan gaan, staken de Partijen in geschil alle rechtstreeksche betrekkingen ter zake van het geschil, hetwelk beschouwd wordt uitsluitend aan de bemiddelende Mogendheden te zijn overgelaten. Deze behooren alle pogingen in het werk te stellen om het geschil te beslechten.

In geval van feitelijke verbreking der vreedzame betrekkingen blijven deze Mogendheden belast met de gemeenschappelijke opdracht om van iedere gelegenheid gebruik te maken, ten einde den vrede te herstellen.

TITEL III.
VAN INTERNATIONALE COMMISSIEN VAN ENQUÊTE.

Artikel 9.

In internationale geschillen, waarbij noch de eer, noch essentieele belangen betrokken zijn, en die voortspruiten uit een verschil van meening omtrent feitelijke punten, achten de verdragsluitende Mogendheden het nuttig en wenschelijk, dat Partijen, die langs diplomatieken weg niet tot overeenstemming konden geraken, voor zoover de omstandigheden het toelaten, eene internationale Commissie van enquête instellen, met opdracht de oplossing dezer geschillen te vergemakkelijken door, na een onpartijdig en nauwgezet onderzoek, de feitelijke kwestiën op te helderen.

Artikel 10.

De internationale Commissien van enquête worden ingesteld bij bijzondere verdragen tusschen de Partijen in geschil.

Het enquêteverdrag stelt de te onderzoeken feiten nauwkeurig vast; het bepaalt de wijze waarop en den termijn waarbinnen de Commissie samengesteld moet zijn, alsmede den omvang van de bevoegdheden der Commissarissen.

Eveneens bepaalt het, zoo noodig, den zetel der Commissie en of deze de bevoegdheid heeft zich te verplaatsen, de taal, waarvan de Commissie gebruik maakt en die, waarvan het gebruik is toegelaten te haren overstaan, alsmede den dag, waarop elk der Partijen hare uiteenzetting der feiten moet