HOOFDSTUK II.
Over het Permanente Hof van Arbitrage.
Artikel 41.
Ter bevordering van het onmiddellijk gebruik maken van arbitrage bij internationale geschillen, die niet langs diplomatieken weg konden worden beslecht, verbinden de verdragsluitende Mogendheden zich het Permanente Hof van Arbitrage, zooals dat is ingericht door de Eerste Vredesconferentie, in stand te houden zóó, dat het ten allen tijde toegankelijk is en dat het, behoudens beding van het tegendeel, tusschen de Partijen werkt overeenkomstig de procesregels in dit Verdrag vervat.
Artikel 42.
Het Permanente Hof is bevoegd voor alle gevallen van arbitrage, tenzij de Partijen overeengekomen zijn eene bijzondere rechtsmacht in te stellen.
Artikel 43.
Het Permanente Hof van Arbitrage heeft zijnen zetel te 's Gravenhage.
Een Internationaal Bureau dient het Hof tot griffie; mededeelingen betreffende de vergaderingen van het Hof geschieden door tusschenkomst van dit Bureau; het bewaart het archief en beheert alle administratieve zaken.
De verdragsluitende Mogendheden verbinden zich aan het Bureau zoodra mogelijk een voor eensluidend verklaarden afdruk te doen toekomen van iedere tusschen haar tot stand gekomen arbitragebepaling en van iedere arbitrale uitspraak haar betreffende en door eene bijzondere rechtsmacht gewezen.
Zij verbinden zich aan het Bureau eveneens mededeeling te doen van de wetten, reglementen en bescheiden, waaruit bij voorkomende gelegenheden blijkt van de uitvoering der door het Hof gewezen uitspraken.
Artikel 44.
Iedere verdragsluitende Mogendheid wijst ten hoogste vier personen aan van erkend gezag in de vragen van internationaal recht, de hoogste achting als mensch genietende en bereid om de taak van arbiter te aanvaarden.
De aldus aangewezen personen worden, in hoedanigheid van