Naar inhoud springen

Pagina:Conventies van Den Haag 1907 (Staatsblad 1910 no 73).pdf/57

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vastgesteld, die toepasselijk zijn op de arbitrale rechtspleging, voor zoover de Partijen niet omtrent andere regelen zijn overeengekomen.

Artikel 52.

De Mogendheden, die gebruik maken van arbitrage teekenen een compromis, waarin zijn omschreven het voorwerp van het geding, de termijn binnen welken de arbiters moeten worden genoemd, de vorm, de opeenvolging en de termijnen, waarbinnen de mededeeling bedoeld door artikel 63 moet worden gedaan, en het bedrag der geldsom, die iedere Partij heeft te deponeeren als voorschot voor de kosten.

Het compromis bepaalt eveneens, zoo noodig, de wijze van benoeming der arbiters, de eventueele bijzondere bevoegdheden der Rechtbank, haren zetel, de taal, waarvan zij gebruik maakt, als die, waarvan het gebruik toegelaten is te haren overstaan en in het algemeen alle voorwaarden, waaromtrent de Partijen zijn overeengekomen.

Artikel 53.

Het Permanente Hof is bevoegd het compromis op te stellen, indien de Partijen het eens zijn zulks aan het Hof over te laten.

Het is daartoe eveneens bevoegd, zelfs indien het daartoe strekkend verzoek slechts door ééne der Partijen is gedaan, nadat vergeefs getracht is lungs diplomatieken weg tot overeenstemming te komen, wanneer het geldt:

1º. een geschil dat valt binnen een algemeen arbitrageverdrag dat is gesloten of hernieuwd, nadat dit verdrag in werking is getreden en dat voor elk geschil een compromis voorziet en voor het opstellen van dat compromis noch uitdrukkelijk, noch stilzwijgend de bevoegdheid van het Hof uitsluit. Evenwel kan niet van het Hof worden gebruik gemaakt, indien de andere Partij verklaart, dat naar Hare meening het geschil niet behoort tot die soort van geschillen, die aan verplichte arbitrage zijn te onderwerpen, tenzij het arbitrageverdrag aan de arbitrale Rechtbank de bevoegdheid toekent deze voorvraag te beslissen;

2º. een geschil, dat zijn oorsprong vindt in schulden uit overeenkomst die, als zijnde verschuldigd aan hare onderdanen, door eene Mogendheid van eene andere worden opgevorderd en voor welks oplossing het aanbod van arbitrage is aanvaard. Deze bepaling is niet toepasselijk, indien de aanvaarding is vastgeknoopt geworden aan de voorwaarde, dat het compromis op eene andere wijze zou worden vastgesteld.