De door de Leden van de Rechtbank gedurende den loop der debatten gedane vragen of opmerkingen kunnen niet beschouwd worden als de uitdrukking der meeningen dier Rechtbank in het algemeen of van hare Leden in het bijzonder.
Artikel 73.
De Rechtbank is gemachtigd hare bevoegdheid te bepalen door uitlegging van het compromis, alsmede van de andere akten en documenten, die in de zaak kunnen worden ingeroepen, en door toepassing der beginselen van het recht.
Artikel 74.
De Rechtbank heeft het recht reglementaire bepalingen vast te stellen voor de leiding van het geding, de vormen, opeenvolging en termijnen te bepalen, waarin iedere Partij hare eindconclusien moet nemen en alle formaliteiten, door de bewijsvoering geëischt, in acht te doen nemen.
Artikel 75.
De Partijen verbinden zich, in zoo groote mate als Zij mogelijk achten, aan de Rechtbank alle middelen te verschaffen noodig om tot eene beslissing van het geschil te komen.
Artikel 76.
Voor alle kennisgevingen, die de Rechtbank zou kunnen te doen hebben op het gebied eener derde verdragsluitende Mogendheid wendt de Recatbank zich rechtstreeks tot de Regeering dezer Mogendheid. Hetzelfde geschiedt, indien het geldt ter plaatse te doen overgaan tot het verzamelen van alle bewijsmiddelen.
De daartoe gedane verzoeken worden uitgevoerd volgens de middelen, waarover de Mogendheid tot wie het verzoek gericht is krachtens hare binnenlandsche wetgeving beschikt. Zij kunnen slechts worden geweigerd, indien deze Mogendheid ze van dien aard oordeelt, dat zij op hare Souvereiniteit of hare veiligheid inbreuk zouden kunnen maken.
De Rechtbank heeft eveneens steeds de bevoegdheid de tusschenkomst in te roepen der Mogendheid, op wier gebied Zij Haren zetel heeft.
Artikel 77.
Wanneer de agenten en raadslieden van de Partijen tot staving hunner zaak, alle ophelderingen en bewijzen hebben te berde gebracht, sluit de Voorzitter de debatten.