Deze pagina is proefgelezen
Ook hy, schoon op een hooger vergezicht,
gaat voor het volksheil uit naar beetring, naar hervormen,
ja zoekt, te midden juist van dezer tijden stormen,
de stem te erkennen van behoeften, waarheên, recht.
Zij voor dien eisch aan de eeuw zijn bijstand niet ontzegd!
Toch mag hy het haar geest niet in ’t beginsel deelen,
noch voor die dubble leus zijn afkeer ooit verheelen:
„gelijkheid van nature en Oppermacht van ’t Volk!”
Gelijkheid, ijdler spook dan ’t schijnbeeld van de wolk!
u zoeke, wien het lust, waar de opgewroete graven
hun lijken leveren den gieren en den raven, —
op ’t puin van wereldsteên, in assche neêrlegd,
of, liever, met de ploeg tot enkel niet geslecht!
Nooit dáár, waar heerlijkheid, beweging is of leven!
Niet by dier zonnen heir, die aan de heemlen zweven,
niet by het grasgebloemt, door ’s wandlaars voet betreên,
niet (hoe veel minder nog!) in ’t samenstel dier leên
van ’t lichaam, die, bestemd elkander te onderschragen,
elkander dienst te doen, elkanders last te dragen,
hun roeping door ’t verschil vervullen. — Wie u roemt,
gelijkheid! roemt den dood. Maar wie u waanzin doemt,
hy late een andren eisch, dien onze tijd doet hooren,
te meerder ruimte toe, en wacht’ zich dien te smoren!
Toenaadring eischt Gods orde en dezer tijden nood.
Toenaadring (waar ze ontbreek’) van vorst en volk, van groot
en klein, van arm en rijk, van standen en belangen!
God wilde ’t onderscheid van gaven, rijkdom, rangen, —
maar ook dat onderscheid beheersch’ Zijn Woord en Wet,
Zijn Wijsheid! en ook hier is ’t voorbeeld ons gezet
in de ordning der Natuur, waar zich twee krachten paren
die, strijdig slechts in schijn, het Wereld-al bewaren
van in te storten of, verspat, uit één te slaan……
Eén zelfde wijs beleid stoot vàn zich en trekt aan!
Dus ook de maatschappij in t’ tijdperk ons verschenen.
Waar Orde op afstand plaatst, moet Liefde op ’t naauwst veréénen.
Ga, Staatsman! ken uw tijd! doe elke vordring recht
op vereenvoudiging, op vrijheên, nog ontzegd!
zoo ver die eisch niet strijdt met Wet en Woord des Heeren!
Dat Woord — het kan u veel en groote dingen leeren
van volksplicht beide en recht, van volksstem, invloed keus!
gaat voor het volksheil uit naar beetring, naar hervormen,
ja zoekt, te midden juist van dezer tijden stormen,
de stem te erkennen van behoeften, waarheên, recht.
Zij voor dien eisch aan de eeuw zijn bijstand niet ontzegd!
Toch mag hy het haar geest niet in ’t beginsel deelen,
noch voor die dubble leus zijn afkeer ooit verheelen:
„gelijkheid van nature en Oppermacht van ’t Volk!”
Gelijkheid, ijdler spook dan ’t schijnbeeld van de wolk!
u zoeke, wien het lust, waar de opgewroete graven
hun lijken leveren den gieren en den raven, —
op ’t puin van wereldsteên, in assche neêrlegd,
of, liever, met de ploeg tot enkel niet geslecht!
Nooit dáár, waar heerlijkheid, beweging is of leven!
Niet by dier zonnen heir, die aan de heemlen zweven,
niet by het grasgebloemt, door ’s wandlaars voet betreên,
niet (hoe veel minder nog!) in ’t samenstel dier leên
van ’t lichaam, die, bestemd elkander te onderschragen,
elkander dienst te doen, elkanders last te dragen,
hun roeping door ’t verschil vervullen. — Wie u roemt,
gelijkheid! roemt den dood. Maar wie u waanzin doemt,
hy late een andren eisch, dien onze tijd doet hooren,
te meerder ruimte toe, en wacht’ zich dien te smoren!
Toenaadring eischt Gods orde en dezer tijden nood.
Toenaadring (waar ze ontbreek’) van vorst en volk, van groot
en klein, van arm en rijk, van standen en belangen!
God wilde ’t onderscheid van gaven, rijkdom, rangen, —
maar ook dat onderscheid beheersch’ Zijn Woord en Wet,
Zijn Wijsheid! en ook hier is ’t voorbeeld ons gezet
in de ordning der Natuur, waar zich twee krachten paren
die, strijdig slechts in schijn, het Wereld-al bewaren
van in te storten of, verspat, uit één te slaan……
Eén zelfde wijs beleid stoot vàn zich en trekt aan!
Dus ook de maatschappij in t’ tijdperk ons verschenen.
Waar Orde op afstand plaatst, moet Liefde op ’t naauwst veréénen.
Ga, Staatsman! ken uw tijd! doe elke vordring recht
op vereenvoudiging, op vrijheên, nog ontzegd!
zoo ver die eisch niet strijdt met Wet en Woord des Heeren!
Dat Woord — het kan u veel en groote dingen leeren
van volksplicht beide en recht, van volksstem, invloed keus!