Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/566

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Jerusalem omringd van legers, en de Joden
geslagen met den ban, eens door Uw heilgen mond
van op de hoogten des Olijfbergs hen verkond.
Thands, tot des levens grens verlangend voortgetreden,
thands, op die naakte kust van ’t kuddeke afgesneden,
de jongste vreugde op aard zijns ouderdoms, verlaat
o Jesus! Gy hem niet, die daar verlaten staat.
Maar schenkt de Trooster (Hy, de kracht uit U gevloten)
in ’t hart des ballings geestverjeugdigend geschoten,
de vlucht hem weder van den aadlaar, — en hy schrijft,
terwijl zijn geest U ziet, terwijl Uw geest hem drijft,
zijn Evangelie neêr: des Woords in ’t vleesch gekomen,
der zonde op ’t Lam gelegd en van ons afgenomen!
Daar stondt Gy vóór hem in Uw hemelmajesteit,
Gy-zelf bazuingeluid Uw tegenwoordigheid
verkondend van naby. Hy zeeg als dood ter neder.
Want ja, Gy waart het! U, den Meester, zag hy weder,
den Leidsman zijner jeugd, den Heer die hem bemind
en uitverkoren heeft ten heilgezant, ten vrind!
U, zoo als d’ aanblik geen verganklijken vermogen
te dragen, U met heel- uw- Godheid-vlammende oogen,
de doorgeboorde hand almachtig uitgebreid,
de voeten gloeiende van loutre heiligheid,
doorwandlende allereerst de zeven kandelaren! [1]
U, straks, by ’t lofgeschal der hemellegerscharen
de Leeuw uit Jesses stam, het Lam van God verklaard,
die met zijn bloed ze kocht tot koningen der aard! —[2]
U, op het witte paard der zegepraal gereden
in bloedrood heilgewaad, de macht van ’t Beest vertreden,
der heilgen heir, gerijpt ter wereldheerschappij,
in ’t blank gewassen kleed U volgende in de rij! —[3]
U, eindlijk Vredevorst op aard, voor alle volken
gerechtigheid en heil gebieden uit de wolken,
by ’t nederdalen van een nieuw Jerusalem,
en ’t wederleven van Gods dooden op Uw stem.[4]
Zoo zag, zoo hoorde van uit Patmos aakligheden
de Apostel is den geest U Davids troon betreden,

  1. Openbaringen I: 13 - 15.
  2. Openbaringen V: 5 - 10.
  3. Openbaringen XIX: 11 - 16
  4. Openbaringen XX: 11 - 15