Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/56

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

38

treffen en die een eigenaardig schilderachtig karakter hebben.—Deze boschjes zijn echter betrekkelijk jong.

Verreweg het meerendeel der overige bosschen is of tot sieraad of tot nut aangelegd en draagt de kenteekenen van de gedurige zorg der menschen. Te vergeefs zal men daar de wilde wanorde zoeken, die een oorspronkelijk woud indrukwekkend maakt.—Dat echter zulk een woud eenmaal diezelfde gronden bedekte, daarvoor bestaan krachtiger bewijzen dan de geschiedboeken geven kunnen, daarvoor hebben wij slechts een blik te slaan in het boek der natuur.

Zooals het gaat met de huizen, gaat het ook met de boomen.—Eeuwen lang kan eene stad bestaan, maar de huizen veranderen onophoudelijk, en zelden ziet men er, die ouder zijn dan drie honderd jaren.—Zoo blijven ook de bosschen op dezelfde plaats, maar ondergaan toch eene volkomene verandering. Boomen van 300 jaar zijn zeldzaamheden, en wanneer bovendien de menschelijke kunst is werkzaam geweest tot verandering der wegen en paden, is er schijnbaar bijna niets overgebleven, dat ons aan de vroegere physionomie herinnert.

Maar gelijk in eene stad, bij de gedurige veranderingen, die hare gebouwen ondergaan, de sporen van den ouden volksgeest nimmer geheel verdwijnen, en uit opschriften, gevels en uithangborden zigtbaar zijn, zoo lezen wij ook opschriften in onze bosschen, die ons bewijzen, dat de grootste menschelijke kunst nimmer de natuur geheel kan overheerschen. De mensch moge de bosschen uitroeijen, ze geheel op nieuw aanleggen; hij moge van oost en west nieuwe boomsoorten en planten overbrengen; de natuur is onoverwinnelijk, ja zij stelt hem zelfs de wet. Wat haar past neemt zij aan, wat niet met haar wil overeenkomt, zal vroeg of laat te niet gaan. Het schrift der natuur is onvergankelijk; de mensch wischt het uit en schrijft er zijne woorden overheen; maar langzamerhand verbleekt zijne inkt, en komen de oude letters weder te voorschijn.—Zoo is het in de bosschen.—Overal kan men het oorspronkelijk karakter herkennen, en merkwaardig is het, dat over eene zoo kleine oppervlakte als de omstreken van Haarlem dit karakter bijna in elk der ge-