Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/83

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

65

tusschen de buiten- en binnenduinen noordwaarts loopt, bezit eene historische vermaardheid. Aan het begin der vlakte is een klein boschje, waarin een kelder en een vervallen stuk muur de plaats aanwijzen, waar het slot Aelbrechtsberg of het Huis te Bloemendaal gestaan heeft. Dit slot is, zooals ik reeds vermeldde, waarschijnlijk door floris II omstreeks 1100 gesticht. Digt bij dit boschje loopt midden door de vlakte een vrij groote, onregelmatig breede waterplas, gewoonlijk het meertje genoemd. Dit meertje is aan zijn andere zijde begrensd door een ander, zeer digt begroeid boschje met drassigen bodem en vormt daar een kleine kreek, die ter wederszijden met talrijke rietgrassen begroeid is. Het bevat veel klei, en onder de planten, die in de boschjes en het omringende weiland groeijen, zijn er, die gewoonlijk langs of in de nabijheid der groote rivieren gevonden worden.—Zoo zien wij hier de ruige basterdwederik (Epilobium hirsutum L.), met haar hooge stengels en groote roode bloemen, en vooral de ruige weegbree (Plantago media L.), eene plant, die overal langs den IJssel groeit en in Haarlems omstreken alleen hier voorkomt. Niet ver van daar, aan den voet der Molenduinen, groeit de Cypresbladige wolfsmelk (Euphorbia Cyparissias L., var. Esuloïdes D.C.), ook een rivierplant, die veel langs den IJssel gezien wordt.—Heeft hier vroeger een rivier gestroomd?—De overlevering antwoordt hierop bevestigend, en noemt zelfs den Rijn. De ligging van het meertje in de lange, smalle, zeer grazige en lage vlakte, de bouwvallen van kasteelen in den omtrek, de rivierplanten, dit alles pleit voor de vroegere aanwezigheid van een breeden rivierarm, die later, misschien bij de inbraak der Zuiderzee, is verzand; hetzij dan dat deze arm in verband heeft gestaan met een vroegere uitmonding van het tegenwoordig IJ in zee of met het aloude water de Rekere, of ook met een van het zuiden komenden rivierarm, die ongeveer zou moeten geloopen hebben omstreeks Volmeer en Bentveld, eene streek, die thans onder het duin is begraven. Dat het slot Brederode eenmaal door een groot water is omringd geweest, houd ik voor zeker. De daar rondom liggende weilanden zijn rijk aan klei. Tot heden echter is de over-