Pagina:De Nieuwe Courant vol 007 no 086 Ochtendblad.pdf/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
OCHTENDBLAD
Tweede Editie
DE NIEUWE COURANT, Woensdag 27 Maart 1907.

KUNST.



 Op de groepententoonstelling in Pulchri Studio werd nog verkocht no. 6 Benoordenhout; no. 9 Molensloot te Voorburg, van Joh. H. Doeleman; no. 7 Tulpenvelden bij Bloemendaal, van A. L. Koster en no. 3 Na den afslag, van Willy Sluiter.

 Men schrijft uit Londen aan de N. R. Ct.:
 De Nederlandsche meesters van den heer J. C. J. Drucker, wier opneming in de National Gallery ik dezer dagen gemeld heb, hebben verleden week hun plaats door den directeur, Sir Charles Holroyd, toegewezen gekregen. Bosboom, Israëls, Maris en Mauve prijken thans in kamer no. 12, waar de Peel-verzameling gehuisvest is, terwijl de twee Isabeys naast de Fantin Latour hangen, derhalve in de Fransche afdeeling.

LANDSVERDEDIGING.


 Naar de N. R. Ct. meldt, zal de kapitein F. H. van der Kop, van het 11e reg. inf. te Ede, binnenkort den dienst verlaten.

Post en Verkeer.

 Benoemd: 16 Maart, tot teekenaar bij den telegraafdienst, G. Lingkeek, H. van Oudheusden en B. A. M. Deckers; 1 April, op verzoek, tot hoofdcomm. der tel., de directeur bij den post- en telegraafdienst W. Burkels te ’s-Gravenhage (beheerder van het bijpost- en telegraafkantoor „Stadhoudersplein”); op verzoek, tot comm. der tel. 2e kl., de directeuren bij den post- en telegraafdienst C. S. de Wit, en H. van den Heuvel, respectievelijk beheerder van het bijpost- en telegraafkantoor „Katendrecht” en van het bijpost- en telegraafkantoor „’s-Gravendijkwal” te Rotterdam; tot brievengaarder te Hoeven, H. Mannien.
 Bevorderd: 16 Maart tot comm. der post, 1e kl., de comm. 2e kl. F. Eilers en G. J. Somer; tot comm. der post. 2e kl., de comm. 3e kl. J. M. Bekaar; tot comm. der post, en tel. 2e kl., de comm. 3e kl. A. Smit; tot comm. der post. en tel. 3e kl., de comm. 4e kl. H. W. de Jong, J. Marees, H. C. Felser, G. J. N. Prick, J. L. Cluijsenaar en C. J. Canneel.
 Verplaatst: 13 Maart de telefoniste J. H. L. Bellaard, van Utrecht naar Rotterdam; 16 Maart, de klerk der post. en tel. 2e kl. J. Meinardij, van Amsterdam (telegraafk.) naar Drachten; 1 April, de comm. der post. en tel. 4e kl. C. J. Kole, van Rotterdam (postk.) naar Venlo (postk.); 1 April, de tijdel. klerk der post. en tel. G. van Westen, van Amsterdam (telegraafk.) naar Makkum.
 Eervol ontslagen op verzoek 1 April, de klerk der post. en tel. 2e kl. R. L. van Praag te Amsterdam (telegraafk.)
 Ontslagen 6 Maart de klerk der post. en tel. 1e kl. H. E. Veendijk te Enschedé.

Landbouw en Visscherij.

Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur.

 Onder leiding van den heer E. H. Krelage is heden te Haarlem gehouden de 114e vergadering der Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur.
 Aan wezig was ook de heer H. J. Lovink, directeur-generaal van den Landbouw.
 De rekening en verantwoording van den secretaris-penningmeester, den heer Joh. de Breuk, werd goedgekeurd. Ze sloot in ontvangsten en uitgaven tot een bedrag van ƒ 14,500, met een batig saldo van ƒ 8100.
 Het ledenaantal bedraagt 2460; het aantal afdeelingen 33.
 Tot leden van het hoofdbestuur werden gekozen de heeren J. Koomen Hz. te Winkel en S. A[.] van Konijnenburg te Noordwijk; tot eerelid der vereeniging werd benoemd de heer J. H. Wentholt, de afgetreden voorzitter.
 Aangenomen werd het voorstel der afdeeling Limmen dat het hoofdbestuur pogingen zal aanwenden om wederom te geraken tot het houden van Krelage-veilingen.
 Na de pauze werd den heer Wentholt, uitgenoodigd tegenwoordig te zijn, het eerelidmaatschap aangeboden en namens eenige afdeelingen en een aantal leden als bewijs van sympathie hem een fraai horloge geschonken.
 Daarop werd in behandeling genomen het voorstel van het hoofdbestuur tot vaststelling van het Handelsregelment voor den Bloembollenhandel.
 Na uitvoerige bespreking werd dit voorstel aangenomen.
 Verworpen werd het voorstel van het hoofdbestuur om, teneinde den omzet van hyacinten te vermeerderen, gedurende 5 achtereenvolgende jaren jaarlijks een som van ƒ 350 beschikbaar te stellen voor het uitloven van prijzen voor inzendingen van hyacinten op een der in Maart van elk dier jaren te houden plantenkeruringen der Royal Horticultural Society te Londen, op voorwaarde, dat jaarlijks door belanghebbenden eveneens ƒ 350 beschikbaar wordt gesteld.
 Aangenomen werd daarop met 67 tegen 43 stemmen het voorstel van Haarlem om ƒ 750 tot ƒ 1000 beschikbaar te stellen voor bovengemeld doel.

KOLONIEN.



OOST-INDIË.

Batavia, 27 Februari. 

Aschregens in het Tenggersche.

 De resident van Pasoeroean deelde den 22en Februari mede, dat in het district Tengger der afdeeling Probolinggo 872 bouws aanplant van diagoeng, aardappelen, kool en andere gewassen door herhaaldelijk gevallen aschregens zijn mislukt en in het district Soeunberkarang dier afdeeling ruim 38 bouws jonge padi-aanplant door overstrooming vernield. In de afdeeling Malang is in het district Penanggoengan, mede door overstrooming, de padi-aanplant op pl.m. 2 sawahs vernield. Niettegenstaande de vrij aanzienlijke mislukkingen in het eerst gemeld district, bestaat in de betrokken desa’s voorshands geen vrees voor voedingsgebrek.

(Java-Bode.)


Tabak.

 Uit Djember schrijft men aan de Locomotief:
 Thans, nu in deze residentie de tabak overal binnen is, het product in de afpakschuren de laatste bereiding ondergaat die het hier te lande ten deel kan vallen, ja, zelfs de ondernemers al menig pak verscheept hebben, is het oogenblik aangebroken om een kleine nabetrachting te houden over hetgeen in den afgeloopen oogsttijd voorviel.
 In de eerste plaats valt te constateeren dat men door de zware en ook veelvuldige regens die over een groot gedeelte van deze residentie neerplasten, verplicht was ongeveer één maand vroeger dan gewoonlijk met het binnenhalen van de tabak te beginnen. De inlander moest de planten wel van het veld halen, wilde hij die niet geheel zien ten ondergaan en forceerde dus, hoewel noodgedwongen, den ondernemer om de campagne te openen.
 Groote uitgestrektheden, beplant met het geurig kruid, zijn in de afdeelingen Bondowosso en Djember niet tot haar recht kunnen komen, om zoo te zeggen mislukt. Vooral de tabak, die einde September in den grond werd gedaan, kwam niet tot wasdom.
 Daartegenover staat dat de aanplant, die ruim één maand later aan de aarde was toevertrouwd, krachtig opschoot en zich als het ware door de regens heensloeg. Daarvan kwam meer terecht dan men oorspronkelijk wel dacht.
 De geheele oogst in Besoeki, die verleden jaar honderd zestig duizend pakken bedroeg, is thans ongeveer zestigduizend pakken minder. Voor zoover thans te overzien is, is de qualiteit van een gedeelte zeer mooi.
 Zooals trouwens bij zwaar beregende oogsten meer voorkomt, loopen er vele onsterke en zelfs rotte bladeren door.
 Een eigenaardig verschijnsel is dit jaar dat, hoewel de oogst, gelijk wij reeds zagen, beduidend minder is, het aantal geoogste bladeren niet naar evenredigheid is afgenomen. In een droog jaar heeft men in doorsnee ongeveer twintigduizend bladeren noodig van gemiddelde lengte om een pikol bijeen te hebben, thans dertigduizend. Het soortelijk gewicht is thans enorm licht.



Verkoop van Ombilinsteenkolen.

 Hoewel de verkoop van deze steenkolen aan particulieren geleidelijk toeneemt, zijn aan de verkrijging daarvan, vooral wanneer men ze wenscht te betrekken van Sumatra, nogal formaliteiten verbonden. De aanvragen daartoe moeten worden bericht aan den hoofdingenieur van den Sumatra-Staatsspoorweg en de Ombilin, of, wanneer men de kolen wenscht uit het magazijn te Emmahaven, tot den magazijnmeester van den spoorwegdienst te Padang. Om het debiet aan particulieren uit te breiden, bestond bij de regeering het voornemen den uitsluitenden verkoop op te dragen aan een Bataviaasche firma, Tiedeman & Van Kerchem, met welke reeds onderhandelingen daartoe waren geopend. Achteraf echter is gebleken dat de minister van Koloniën met den voorgenomen maatregel niet kon instemmen, zoodat het plan, althans voorloopig, wel buiten gevolg zal blijven.

(Java-Bode.) 

INGEZONDEN STUKKEN.


Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Van ingezonden stukken wordt de kopij teruggegeven.


Lijn 2.

 M. de R.

 Waarom staat op de borden van de tramlijn 2: „Holl. Spoor—Atjehstraat—Kanaal” en niet „Holl. Spoor—Noordwal—Kanaal” of „Holl. Spoor—Schev. weg—Kanaal”? Het is gebruikelijk, evenals op de andere lijnen, begin-, middel- en eindpunt op het bord aan te geven, terwijl het bord van lijn 2 nu alleen beginpunt en laatste straat met eindpunt vermeldt. Door de boven voorgestelde wijziging wordt het niet alleen voor den vreemdeling en inwoner duidelijker welk gedeelte der stad deze lijn doorkruist, maar bij de vermelding van het snijpunt Scheveningscheweg zou het voor hen die aan het Station den weg naar Scheveningen zoeken veel gemakkelijker gemaakt worden[.] Door vermijding van de lijn naar het Plein zou tevens de lijn Plein—Oude Schev. weg—Kurhaus ontlast worden van het in den zomer toch reeds zoo drukke verkeer.

X. 

 Den Haag, 26 Maart.

Nieuwe uitgaven en tijdschriften



Geschiedenis.

Archives ou Correspondance inédite de la Maison d’Orange-Nassau Troisiémie série publiée avec autorisiation die S. M. la Reine par F. J. L. Kramer. Tome I. 1689—1697. [1].

 Het is bijna een halve eeuw geleden, dat het laatste, vijfde, deel van de tweede serie der onuitgegeven correspondentie van het Huis Oranje-Naseau is verschenen, waarvan de uitgave thans weder ter hand genomen is door den archivaris van Hare Majesteit, prof. Krämer.
 Het werk van mr. Groen van Prinsterer liep tot November 1688, met dien verstande dat de laatste gedeelten lang niet op die hoogte staan van het begin.
 Aanvankelijk alles gevende, zag de groote staatsman-historicus zich weldra genoodzaakt zich te gaan beperken en heeft hij ten slotte een keuze gedaan, niet alleen om te beoordeelen, welke stukken wel, welke niet opgenomen behoefden te worden, maar ook beslissende, welke gedeelten der uitgekozen brieven zelf nog konden achterwege blijven. Natuurlijk is een en ander geschied in volmaakt goede trouw.
 In grooter kring dan die van vakgeleerden alleen, was het zeker betreurd, dat onder de voorgangers van den huldigen titularis er geen wae, die de voortzetting van Groen’s arbeid op zich had genomen. Aan de verwachting, die de benoeming van prof. Krämer destijds heeft verwekt, wordt dan nu ten volle voldaan, wat met dankbaarheid geconstateerd mag worden.
 De nieuwe uitgave van prof. Krämer begint bij het jaar 1689 en wel met de correspondentie van Willem III en Heinsius. Deze correspondentie was niet geheel onbekend, gedeeltelijk zelfs gedrukt. Men vindt een deel ervan o. a. in de uitgave van Van der Heim: Het Archief van den Raadpensionaris Antonie Heinsius [2], terwijl ook verscheiden historieschrijvers o. a. Ranke, haar met voordeel gebruikt hebben. Deze briefwisseling thans echter in haar geheel te krijgen, is zeker een groot voorrecht en het verdient zeker de algemeene belangstelling, dat ter wille van onze historische wetenschap Groen’s arbeid wordt voortgezet.
 De hier gegeven correspondentie bestaat uit circa 400 nummers, tusschen Willem III en den Raadpensionaris uit de jaren 1689—1697, terwijl in het supplement nog een zeventiental brieven voorkomen tusschen Heinsius en den Stadhouder van Friesland gewisseld.
 Dat deze brieven niet alleen voor ons land, maar ook voor de politieke geschiedenis van die jaren in het algemeen van het grootste belang zijn, behoeft geen nadere toelichting.
 De hooggeleerde uitgever heeft zich, wat de wijze van werken aangaat, aan de methode van zijn voorganger gehouden; indien dit uit piëteit geschied is, begrijpelijkerwijze.
 Intusschen, zonder aan dit gevoel van eerbied te kort te doen, zouden toch wel eenige wijzigingen geoorloofd zijn, die de beteekenis van deze uitgave m. i. zeer zeker nog zouden verhoogen.
 Het wordt n.l. in den laatsten tijd gebruik onder de tekstuitgevers, uit hun tekst het h. i. onbelangrijke weg te laten, iets dat te verklaren is door den toenemenden stroom van materiaal. De Rijkscommissie met haar publicaties geeft hierin het voorbeeld. Ik geloof echter niet, dat men zich genoeg rekenschap geeft, op welken gevaarlijken weg men zoodoende geraakt. De zelfstandige man van wetenschap houdt in dit geval immers den plicht om het uitgegevene met den tekst te moeten vergelijken.
 Was er echter aan dat bezwaar niet te ontkomen, dan zou ik er hier niet op gewezen hebben, daar dit zeker al in heel geringe mate geldt voor den thans voor ons liggenden arbeid. Wanneer men de tekstuitgave van prof. Krämer vergelijkt met den tekst der brieven bij andere schrijvers reeds afgedrukt, dan zijn de weglatingen van prof Krämer over het algemeen zeker te billijken en niet redelijk aantastbaar, maar dit ontheft toch niet van de taak op het verkeerde in het systeem van werken te wijzen. Het werk, dat ik, als criticus heb moeten doen, zal voortaan ieder zelfstandig gebruiker ook moeten doen, n.l. de betrouwbaarheid der keuze vaststellen.
 Had de hooggeleerde ons dan alles moeten geven?
 M. i. neen, indien slechts in een verkorte inhoudsopgave rekenschap werd gegeven van hetgeen weggelaten was. Het logisch verband zou in dat geval blijven bestaan, het zou den gewonen lezer in staat stellen den tekst gemakkelijker te volgen en den wetenschappelijken gebruiker ontheffen van de verplichting, zelf het werk nog eens te moeten vergelijken.
 Heb ik deze opmerking niet teruggehouden, dan is dat werkelijk uit groote belangstelling in deze uitgave, vooral ook omdat daardoor nog grootere verwachtingen voor de toekomst worden gewekt. In de voorrede wordt o. a. meegedeeld, dat de hooggeleerde zich een medewerker heeft verzekerd in den persoon van prof. Bussemaker, wel begrijpende, dat de groote taak door Groen van Prinsterer ondernomen, voor één ja zelfs voor enkele menschenlevens te veel was. Voor dat juiste inzicht verdient prof. Krämer van onze historici groeten dank.
 De verzorging van de uitgave laat niets te wenschen over, het is onbekrompen gedrukt en in een aangenaam formaat.

v. d. M. 

De verborgen zijde der dingen.

De Gangliën-Psyche. Inleiding tot de studie der occulte wetenschappen door F. Bezemer. — P. M. Wink, Amersfoort 1906.

 Een oorspronkelijk Nederlandsch boek over occultisme is zeker een bijzonderheid, zoo niet een unicum. Wil men zulk een boek bespreken, dan moet men zich wel min of meer op het standpunt van den schrijver stellen, of anders zwijgen. Gaat men toch van het gronddenkbeeld uit, dat er niets occults is, het negatiestandpunt, of dat er zoo iets wel bestaat, maar we er niets van weten noch zullen weten, of misschien niet mogen weten, het standpunt van ignoramus en ignorabimus, dan is een boek over occultisme, een inleiding tot de occulte wetenschappen nog wel, een waardeloos en onzinnig iets, dat het bespreken niet waard is.
 We stellen ons dus tegenover dit werk op een gnostiek standpunt en gaan uit van het principe der gnostieken van ouden en nieuwen tijd, dat er hoogere, minder-materieele werelden en wezens zijn en dat wij, dat althans de verst-ontwikkelden onzer daarvan iets kunnen weten en dat daarover van oudsher zeer belangrijke tradities bestaan.
 Wat is nu in dat verband occultisme? Volgens schrijver (pag. 133) „een zuiver esoterische wetenschap, voor welke de kennis van de verschijnselen in de zichtbare, stoffelijke wereld alleen waarde heeft ter ontdekking van de niet stoffelijke oorzaken, van wier werking de verschijnselen, de feiten slechts gevolg zijn. De schrijver, die veel ontleent aan Plantenga’s Rozenkruisjaargangen en aan de werken van den Franschen schrijver over dergelijke onderwerpen, G. Encausse, meer bekend onder zijn pseudoniem „Papus” (niet de hongerzwendelaar, natuurlijk) heeft zijn stof in drie hoofddeelen verdeeld. In de eerste afdeeling tracht hij uit de gegevens der tegenwoordige wetenschap aan te toonen, dat er hoogere en diepere kennis is en dat veel van de nieuwe ontdekkingen die hier en daar de occulte wereld beginnen te raken, reeds in overouden tijd bekend was; in zijn tweede afdeeling schetst hij het uiterlijk geraamte der verschillende „occulte” leerstelsels (Kabala, alchemisten-, rozenkruiserstradities enz.) voornamelijk in het voetspoor van wat men zou kunnen noemen de Fransche school; de derde afdeeling behandelt de verschillende magische verschijnselen, magnetisme, hypnotisme, spiritisme en ten slotte de rol, die de psyche, welke dan volgens den schrijver door de gangliën-cellen het stoffelijk lichaam kan leiden en beheerschen bij die verschijnselen speelt (vandaar de vreemdsoortige naam van het boek).

 De indruk, dien dit boek bij ernstig lezer maakt, is zeer gemengd; ontegenzeggelijk staan er zeer opmerkelijke zaken in; voor iemand die eenigszins in die richting zijn studies heef uitgestrekt, echter allerminst nieuwe feiten of psychische verschijnselen, (in dien zin is het woord oorspronkelijk aan den aanhef dezer bespreking dan ook niet bedoeld) maar het uitzoeken van passende en treffende voorbeelden de toevoeging van eenige zelf-opgedane ondervindingen en het zedelijk verband daartusschen in eigen woorden gelegd, geven blijk van ernstige en moeitevolle studie op het gebied der verborgen wetenschap, der scientia arcana. Een ernstig gebrek is, dat, al wordt terloop eenige malen op de noodzakelijkheid gewezen, dat niemand ongestraft een enkelen practischen stap kan doen op het gebied van het occulte zonder volstrekte reinheid van karakter en gedachtenleven, ja zonder volstrekte beheersching der lagere persoonlijkheid door de hooger aan de gewone menschen geheel verborgen innerlijke, geestelijke individualiteit; een ernstig gebrek is — zeiden wij — dat naast de scientis arcana ook niet meer werk is gemaakt van de disciplina arcani, van de ethische leerschool, die de noviet door moet maken, vóór hij (Goethe’s „Zauberlehrling”) zonder schade voor zichzelf en zijn omgeving de hand kan uitsteken naar de uiterst gevaarlijke practijk dezer studie.
 Het tweede, meest hinderlijke gebrek in dit boek is wel de schettertoon, waarin de schrijver telkens en telkens vervalt.
 Daargelaten het hinderlijke telkens herhaalde „wij, occultisten” (d. w. z. „ik, schrijver, en andere occultisten”) is het „air”, dat de schrijver tegen de besten zijner tijdgenooten aanneemt, de grondige verachting voor wat zoo rondom hem leeft en werkt en streeft, verachting, die zich in onsmakelijk gescheld en geschetter en pedante quasi-grapjes uit, buitengewoon hinderlijk en — ongelukkigerwijze — tegelijk het afdoende bewijs, dat de schrijver allerminst een occultist is, daar een waar occultist de menschheid te innig liefheeft, zich te veel één met haar voelt om op haar, de „Weduwe” en de „Weeze”, te smalen, daar — in het kort — een waar occultist te veel weet om, naar mevr. De Staëls woord, niet alles te kunnen vergeven.
 Het lijvige boek (416 pag.) is bij uitstek netjes uitgegeven en gedrukt; het titelblad-vignet, een kaballistisch amulet voorstellende, verhoogt het aangename van het welverzorgde uiterlijk.

Het onderzoek van spiritualistische verschijnselen en vreemde feiten door A. J. Riko. Met 9 afbeeldingen en een inleiding van Marcellus Emants. — Boekhandel v/h. Gebr. Belinfante ’s-Gravenhage. z. j.

 De heer Riko is een oud-strijder in de rangen van het spiritisme, een oud-bestrijder op experimenteele gronden van het materialisme en van de negatie van de verborgen zijden der dingen. Reeds in 1872 en ’73 gaf hij een boek uit, Positief Spiritualisme getiteld, en zijn welbekend „Handboek ter beoefening van het Magnetisme” heeft reeds drie drukken beleefd.
 Ook dit boek is weder levendig en toch degelijk geschreven; het bevat de beschrijving van zeer vele proeven, grootendeels zelf gedaan door den schrijver, die alle sommiteiten op spiritistisch gebied van nabij kent en een lang leven van serieus onderzoek achter zich heeft. Overal wordt „man en paard” genoemd, boek en getuigen aangehaald en op gezonde en tevens vermakelijke wijze critiek geoefend op goedgelovigheid, gebrek aan critiek en op den magnetischen, pseudo-spiritischen zwendel, die met die goedgeloovigen gedreven wordt.
 Dit is het derde, degelijke, zich stipt aan feiten houdende boek, dat in betrekkelijk korten tijd over spiritisme en spiritualisme in ons land uitkomt (de beide andere van de heeren De Fremery en Ortt) en ieder ernstig lezer zal getroffen worden door de opeenstapeling van krachtige bewijsgronden en overtuigend materiaal. Gelukkig ontbreken ook in dit boek niet geheel de waarschuwingen tegen het gevaarlijke voor zenuwen en voor gezondheid om zoo maar klakkeloos spiritische séances te houden. Een negental afbeeldingen verluchten den tekst en dragen tot de belangwekkendheid van dit boek zeer bij.

V. 

LAATSTE BERICHTEN.



Telegrammen.

(Vervolg van Pag. 1.)


De Doema.

 ST. PETERSBURG, 26 Maart (R. A.). Slot der zitting. Stolypin eindigt met te zeggen, dat de regeering tot de rust volkomen hersteld zal zijn, de bevoegdheid der veldkrijgsraden tot de allerergste gevallen zal beperken.
 Verder zal de wet door eenvoudig niet in de wetgevende lichamen gebracht te worden, vanzelf vervallen.
 Met overweldigende meerderheid nam nu de Doema een voorstel aan tot benoeming eener commissie van 16 leden tot onderzoek van het wetsontwerp op de afschaffing der veldkrijgsraden nadat de rapporteur een voorstel tot onderzoek binnen 24 uur had ingetrokken.

FINANCIEELE BERICHTEN.



Beurssluiting.

 Het bestuur der Vereeniging van Effectenhandelaren te Rotterdam heeft bepaald, dat op Zaterdag 30 Maart 1907 Beursvacantie zal worden gehouden en mitsdien op dien dag de officieele Beursnoteering niet zal worden opgemaakt en op de kantoren niet zal worden geleverd noch ontvangen.

 De Londensche beurs blijft Zaterdag gesloten.



Amsterdam-Deli-Compagnie,
te Amsterdam.

 In de vergadering van heden werden de voorgestelde statuten-wijzigingen (zie ons Ochtendblad van 6 Februari) goedgekeurd.



Tarakan Petroleum-Mij.

 Blijkens een advertentie in ons Avondblad zullen de heeren Rutgers & De Beaufort te Amsterdam een beperkt aantal aandeelen der Tarakan Petroleum-Maatschappij door verkoop ter beurze tot dagelijks vast te stellen koers te Amsterdam ter markt brengen, door bemiddeling van de heeren J. H. G. Helmers & Co.
 De eerste verkoopen zullen geschieden op Woensdag 27 Maart a.s. tot den koers van 36 pCt.
 De levering der door hen verkochte stukken zal plaats hebben op Donderdag 4 April 1907.
 Aanvragen op Woensdag 27 Maart 1907 vóór 12 uur ontvangen zullen zooveel mogelijk tot den eersten koers worden bevredigd.
 De noteering in de prijscourant, uitgegeven door de Vereeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam, zal worden aangevraagd.
 Krachtens het royalty-contract is de „Koninklijke” verplicht de concessie te ontginnen te haren koste en op zoodanige wijze en schaal als het meest in het voordeel zal zijn van alle belanghebbenden en met dien verstande dat ten minste twee boormachines boven de bij exploratie gebezigde in werking zullen worden gesteld.
 De „Koninklijke” betaalt voor de gewonnen ruwe petroleum aan de Tarakan Petroleum Mij. een koopprijs van f 1.25 per ton ruwe petroleum van 1000 Kg. op te nemen in de inrichtingen tot verzameling van de ruwe petroleum van het concessieterrein.
 Het vast recht, de cijns en alle andere betalingen, waartoe de concessie verplicht, zijn ten laste der „Koninklijke”.
 De afrekening van den koopprijs geschiedt driemaandelijks, binnen drie maanden na den afloop van ieder kwartaal.
 De „Koninklijke” is bevoegd de exploitatie van de concessie te staken, als zij meent daaruit niet genoeg voordeel meer te zullen trekken. Zij geeft van die staking kennis aan de Tarakan Petroleum Mij., die daarna de vrije beschikking over de concessie krijgt.
 De concessie wordt daarop te haren name overgeschreven, dan wel aan de regeering teruggegeven, ter keuze van de Tarakan-Petroleum Maatschappij.
 De door de „Koninklijke” verrichte exploratie heeft geleid tot het aanboren van vier produceerende bronnen, waarvan de olie wordt opgenomen in de verzamel-inrichtingen.
 Een tweetal ijzeren tanks met een totale capaciteit van 8000 ton, een pompstation en een aanlegplaats voor tankschepen, dienende voor de afscheep van het product, zijn in 1906 voltooid.
 De productie over dit jaar bedroeg ruim 6000 ton ruwe olie, een nog vrij onbelangrijk kwantum tengevolge van het eerst in den loop van het jaar gereedkomen der tanks en omdat met de afscheep van het product nog geen aanvang was gemaakt.
 In de maanden Januari en Februari 1907 werd te zamen geproduceerd en in de tanks verzameld circa 2650 ton ruwe olie en werd inmiddels het bericht ontvangen dat met de afscheep inderdaad begonnen is, hetgeen als een nieuwe phase der exploitatie mag worden beschouwd.



N. V. Tabak Mij. „Paya Mabar”,
te Amsterdam.

 Bij de heden gehouden inschrijving op ƒ 350,000 aandeelen dezer vennootschap werd ingeteekend voor ruim ƒ 930,000, zoodat toegewezen wordt pl.m. 37 pCt.



Centrale Hypotheekbank,
te Rotterdam.

 Aan het verslag over 1906, uit te brengen in de op 6 April a.s. te houden jaarvergadering, ontleenen wij het volgende:
 Tot 31 December 1905 waren afgesloten 299 leeningen te zamen ad ƒ 4,581,600; gedurende het jaar 1906 werden afgesloten 56 leeningen ad ƒ 485,000, totaal 355 leeningen ad ƒ 5,066,900.
 Hiervan worde terugbetaaid tot 31 December 1905 ƒ 2,178,145. Gedurende het jaar 1906: aan verplichte periodieke aflossingen ƒ 51,795; aan tusschentijdsche aflossingen ƒ 366,625, te zamen ƒ 418,420, totaal ƒ 2,596,565, zoodat het saldo der op 31 December 1906 uitstaande hypotheken verdeeld over 235 geldleeningen, bedroeg ƒ 2,470,335.
 Op 31 December 1906 was in omloop en geplaatst voor een bedrag van ƒ 2,528,200 aan pandbrieven, verdeeld in 4 pCt. pandbrieven tot een bedrag van ƒ 1,507,700 en in 4½ pCt. pandbrieven tot ƒ 820,500.
 Het bedrag der uitstaande hypothecaire leeningen overtrof aldus dat der in omloop zijnde pandbrieven met ƒ 142,135.
 Volgens de winst- en verliesrekening bedraagt het onverdeeld winstsaldo over 1905 ƒ 48.98; aan provisie, vergoeding voor vervroegde aflossingen en hypotheekrente werd ontvangen ƒ 119,090.26, te zamen ƒ 119,139.24.
 Na aftrek der onkosten en der op de pandbrieven betaalde interest, totaal ten bedrage van ƒ 109.529.06, blijft alzoo een saldo van ƒ 9610.18.
 Commissarissen stellen voor:
 1o. daaruit af te schrijven het geheele bedrag der rekening koersverschil pandbrieven over het afgelopen jaar ƒ 744.71, waarna de zuivere winst bedraagt ƒ 8865.47;
 2o. aan aandeelhouders uit te keeren 5 pC5t. over het verplicht gestort kapitaal of ƒ 5000;
 3o. aan het reservefonds toe te voegen een bedrag van ƒ 1125;
 4o. uit het resteerende ad ƒ 2740.47 overeenkomstig het gewijzigde artikel 48 der statuten een bedrag van ƒ 2125 ter verdeeling te bestemmen, waardoor aan aandeelhouders in het geheel 5½ pCt. over het bedrag der verplichte storting op de aandeelen, en aan houders van oprichtersbewijzen ƒ 2.16 per bewijs kan worden uitgekeerd, en
 5o. de overblijvende ƒ 615.47 als onverdeeld winstsaldo op nieuwe rekening over te brengen.
 De gezamenlijke reserves bedragen alsdan na vaststelling van dit verslag met inbegrip der gekweekte renten ƒ 17,246.83 of ruim 17 pCt. van het gestorte kapitaal.



Alg. Groninger Scheepshyp.bank.

 Blijkens een advertentie in ons Avondblad besloot de directie tot de uitgifte van 5 pCt. pandbrieven, voorloopig tegen den koers van 101 pCt. niet aflosbaar door uitloting vóór 1 Juli 1911, in stukken van f 1000, f 500 en f 100. Coupons 2 Januari en 1 Juli.
 De uitgifte der 4½ pCt. obligatiën wordt voorloopig gestaakt.
 De beursnoteeringen zullen zoo spoedig mogelijk worden aangevraagd.



Dividenden.

Lobsann Asphalt Mij.

 Naar men verneemt zal aan de algemeene vergadering van aandeelhouders op 11 April a.s. worden voorgesteld het dividend over 1906 vast te stellen op 4 pCt. (v. j. 5 pCt.)

Holland Bank.

 In de jaarlijksche algemeene vergadering van aandeelhouders der Holland-Bank, den 3en April te Amsterdam te houden, zal over 1906 een uitkeering worden voorgesteld van ƒ 26 op de aandeelen en van ƒ 10 op de winstbewijzen.

Naaml. Venn. Hollandsche Schouwburg.

 In de heden te Amsterdam gehouden jaarlijksche algemeene vergadering van aandeelhouders werd verslag uitgebracht over den toestand en de lotgevallen der vennootschap in 1906.
 Daaruit blijkt, dat de exploitatie een gunstig verloop heeft gehad.
 Na verschillende afschrijvingen werd het dividend op 4 pCt vastgesteld.

Disconto-Maatschappij.

 De heden te Rotterdam gehouden algemeene vergadering van aandeelhouders heeft de balans en de winst- en verliesrekening over 1906 goedgekeurd en het dividend vastgesteld op 5½ pCt.
 Als commissaris werd herkozen de heer C. A. E. van Lede.

Zeevisscherij.

 De heden te Rotterdam gehouden algemeene vergadering van aandeelhouders heeft de balans en de winst- en verliesrekening over het afgeloopen boekjaar goedgekeurd. Besloten werd aan de preferente aandeelhouders, boven de hun vooruit toegekende 5 pCt. dividend, ƒ 5 per aandeel van ƒ 250 uit te keeren.



 Reuter seint ons uit Londen:
 De Bank van Engeland heeft heden een bedrag van £ 273,000 aan goud ontvangen[.]

Beurs van Amsterdam.

Nabeurskoersen van Dinsdag.

Erie   251/8
South. Rail.   21 211/8
Missouri   333/8
Unions 132 135 135
South. Pacific   747/8 751/8
Pref. Marine   21
Steels 33 341/4 341/4


{{center|Uitlotingen.

PARIJS. 2 pCt. PREMIELOTEN (MÉTROPOLITAN).

Trekking op 25 Maart 1907.

Hooge prijzen:

239448 fr. 100,000, 6233 en 114118 fr. 10,000.

De volgende nummers met fr. 1000:

21489 24215 44318 71305 77568 81127
90994 99454 100296 123553 130768 130797
137565 139538 155879 183786 186411 191077
191898 199097 203048 211242 211750 237432
244047 269361 334712 371928 372862 388456

 Betaalbaar 10 April 1907.



Faillissementen.

(Uit de Staats-Courant[)]

 Uitgesproken:
 P. den Hertog, te Rotterdam, handelende onder de firma Rotterdamsche Electrische Papieren-zakkenfabriek, rechter-comm. mr. A. Rietema, curator mr. A. W. Kist, te Rotterdam.
 Geëindigd:
 M. J. Jansen, alhier.
 Opgeheven:
 P. v. d. Meulen, te Vlissingen.
 Vernietigd:
 G. B. Hemmer, te Arnhem; J. Vertholen de Salve de Bruneton, te Venlo.

Berichten uit de Nederl. Financier.

LONDEN.

  26 Maart
Vroegk.
26 Maart
Slotk.
23 Maart
Slotk.
2½ pCt. Consols (Nieuwe) 85 851/8 85
4  Russ. ’89 2e ser. 751/2 751/4 751/2
4  Spanje 923/4 93 93
4  Hong. Goud
5  Italië 1011/4 102
4  Japan 841/4 841/4 841/2
6  Japan 1031/4 1031/4
3  Portugal (Nw.) 691/4 691/4 691/4
Geünif. Turken 921/4 921/4 921/4
Turken C
4 pCt. Egypte
4  Brazilië 1889 823/4 83
2½ pCt. Uruguay 70 70
5  dito 931/2 931/2
3  Venezuela Dipl.
4  Argent. 1900 833/4 833/4
Cedulas P Argentinië
6 pCt. Funded id.
2½ „ Columbia
5   Mexico 101
3  dito Binnenl. 341/4 341/4
Peruv. Corp. pref. 43 431/4 43
 dito dito ord. 121/4 121/2
Aand. Atchis. commons. 873/4 901/8 893/4
   pref. 96 98
  Baltimore & Ohio 941/2 951/2 981/4
  Canadian Pacific 1661/2 1681/2 1653/4
  Denv. & Gr. comm. 29 29 291/2
  „ „ „ pref.
  Erie common. 251/8 261/8 261/2
   1e pref. 61 611/2
  Chesapeake 391/4 391/4 40
  Grand Trunk
  Illinois Central
  Milwaukee
  Miss. K. & Texas 321/2 333/8 341/2
  Nashville 115
  Norf. & W. comm. 75 761/2 76
  Ontario & West 351/4 353/4 375/8
  Reading gew 481/2 49 491/2
  Southern Ry.gew. 207/8 211/2 211/4
  Southern Pacific 751/2 75 767/8
  Union Pac. comm. 129 1321/2 1331/2
  Wabash 25 25
U.S. Steel Corp. common. 323/4 3311/16 35
    pref. 963/4 98 991/2
Nieuwe Rio Tinto 861/8 853/4 883/8
Anacondas 117/8 117/8 123/8
De Beers Deferred
Chartered 17/17 13/8
Nieuwe Randmines 67/16 69/16 67/16
Goldfields 43/8 41/3
Eastrand 41/2 43/16
Randfontein 111/16 15/8
Plaatsdisconto 51/8 5
Zilver 309/16 307/16

 26 Maart. Vreemde Staatsfondsen stil doch prijshoudend vast. Van Koperaandeelen Rio Tinto’s zeer flauw en 2½ pCt. lager sluitende, Anacondas £ ½ afbrokkelend. Zuid-Afrik. goudshares in opgewekte stemming en 1/8 a 3/16 £ hooger sluitende. Amerik. sporen openden in navolging van New York percentsgewijze lager om na hevige en weifelende fluctuatiën op New York in veel gunstiger stemming te sluiten.

PARIJS.

  26 Maart
Vroegk.
26 Maart
Slotk.
25 Maart
Slotk.
3 pCt. Fransche rente 94.60 94.70 94.80
4 pCt. Russen 1889 76.— 76.10 76.10
5  Russ. Schatk. b. 1904 488.— 488.— 488.—
5  Nieuwe Russ. leening 88.30 88.05
4  Spanje Buitenland —.— 94.45 94.50
3  Portugal Nieuwe —.— 68.80 68.80
4  Servië op lev. —.— 81.70 81.25
4  Geünific. Turken 92.80 93.05 93.50
4  Egypte 1876 —.— —.— —.—
4  Italië —.— 102.45 102.45
4  Brazilië —.— 83.90 83.90
4  Binnenl. Mexico —.— 52.70 —.—
Turksche loten —.— 148½ 148½
Ottomansche Bank —.— 695.— 695.—
Banque Paris 1520.— 1520.— 1526.—
Nord d’Espagne 263.— 263.— 264½
Saragossa Sp 403.— 400.— 400.—
Fransch-Oostenr. sp. —.— —.— —.—
Credit Lyonnais —.— —.— 1175 ex
Cape Copper —.— 263.— 262.—
Aand. Rio Tinto 2150.— 2150.— 2172.—
Mossamedes —.— 8 8
Mozambique —.— 22¾ 22¾
De Beers, Deferred —.— 647.— 642.—
Randfontein —.— 40¼ 39½
Transvaalland —.— —.— —.—
Chartered —.— 38.— 37.—
East Rand 107½ 111.— 106½
Goldfields 106.— 107½ 103.—
May Consol —.— 60½ 60.—
Robinson Randfontein —.— —.— —.—
Nieuwe Randmines 5 sh. 162½ 164½ 161½
Frenchrand —.— 25.— 25.—
Geduld 50.— 54.— 48¼
Champs d’or —.— —.— —.—
Comp. Intern. d. Wag. Lits —.— —.— —.—
Panama nieuwe aand. —.— —.— —.—

 26 Maart. Van Staatsfondsen waren Russen en Spanje binnenl. à 75.65 in vaste stemming. Fransche rente daarentegen fractioneel afbrokkelend. Spaansche sporen nagenoeg onveranderd. Rio Tinto’s zwakker op Londen en fr. 22 in prijs achteruit. Zuid-Afrik. goudshares in zeer gunstige stemming en 3 à 4 francs hooger. sluitende. Ook de Beers vast en fr. 5 in avans

BERLIJN.

  26 Maart
Vroegk.
26 Maart
Slotk.
25 Maart
Slotk.
3 pCt. Duitsche Rijksleen. 84.80 85.10 84.90
3  Pruisische Consols —.— 85.10 85.10
4  Rusl. Binn. leen. 1894 —.— —.— 72.90
3  Hong. Goudrente —.— —.— —.—
4  1889 goud Russen —.— 77.10 77.40
4  Russen 1880 —.— 74.30 74.60
3½ „  1894 —.— 72.90 —.—
4 „ Geunificeerde Turken —.— 92.70 93.40
Turksche loten 138.20 —.— —.—
5 pCt. Italië 1027/8 1027/8 1027/8
4  Servië —.— 79.50 79.40
5  Mexico —.— —.— —.—
4  Oostenr. Kr. Jan./Juli —.— 98.— 98.—
4   „ Apr./Oct. —.— 99.20 99.40
Aand. Duitsche Rijksbank —.— 153.10 154.—
  Credit Anstalt 210.— 211¼ 210⅛
  Berliner H. Ges. 165.— 166¼ 166¼?
  Dresdner Bank —.— —.— —.—
  Disconto Gesellsch. 174¾ 176 175½
  Harpener 201⅞ 202¼ 203¾
  Bochum 215½ 216⅝ 215⅞
  Laurahütte 219⅜ 220¾ 219
  Dynamit 161¼ 163⅛ 161⅛
  Gelsenkirchen —.— 193.10 191.90
  Holl. Spoorweg —.— —.— —.—
  Warschau-Weenen —.— 121.40 120.40
  Aken-Maastr. Spw. —.— —.— —.—
  id. Act. de Jouiss. —.— —.— —.—
  Fr.-Oost. sp. 140 141⅛ 140
  6 pCt. N. Z. Afr. Spw. —.— —.— —.—
  Hamburger Packet 135 136¾ 136¼
  Nordd. Lloyd 121½ 123⅛ 121⅝
Russ. Roebelnoten —.— —.— —.—
Aand[.] Canadian Pac. 162¼ 164½ 165⅝
Lombarden —.— —.— —.—

 26 Maart. De markt sluit over ’t algemeen in zeer vaste stemming met prijsverbetering van ½ à 1 pCt. voor Banken, ½ à 1¾ voor Bergwerken, 1 voor Franzosen, 2 voor Dynamiet en ½ à 1½ pCt. voor Stoomvaart-aandeelen.
 Canadians die op New-York flauw en 3 pCt. lager openden, sluiten eveneens voor locale rekening gevraagd en met 2 pCt. herstel.

BEURZEN EN MARKTEN.


Buitenlandsche Beursnoteeringen.


BEURS VAN BERLIJN 26 Maart.

Dresdner Bank 147.20

BEURS VAN NEW-YORK, 25 Maart.

  25 Mrt. 23 Mrt.
St. Louis en San Francisco 2e pref 30 35


  1. Leiden, A. W. Sijthoff, 1907.
  2. ’s-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1867, 1874, 1880.