Naar inhoud springen

Pagina:De Sonnetten van Shakespeare (vert. Jules Grandgagnage, ca. 2021).pdf/19

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zo is de tijd die jou voor mij bewaart
net als een kast voor 't kostbare gewaad,
zodat het dubbel rijke zegening wordt
wanneer het uit zijn kerker wordt gehaald.
Gezegend ben jij, door wiens waarde wint
wie jou verkrijgt, en anders toch blijft hopen.


Sonnet 53

Wat is je essentie, waaruit ben jij gemaakt,
Dat zo veel schaduwen zich naar jou wenden?
Waar ieder mens slechts over één schim waakt.
Word jij in elk schaduwbeeld herkend.
Beschrijf Adonis, en die beeltenis
Toont maar een flauwe schaduw van jouw schoon;
Helena's praal is slechts wat Grieks vernis;
Aan jou alleen behoort de hoogste kroon.
Spreek van de lente en de rijke oogst:
De ene spiegelt enigszins jouw weelde,
De andere toont jouw overvloed het hoogst,
Die huist in elke gratie om ons heen.
Aan al wat fraai en schoon is heb jij deel;
In trouw aan jou gelijk is er geeneen.


Sonnet 54

O, Hoeveel schoner toch zich schoonheid toont,
Wanneer zij zoete glans erft van het ware!
Hoe mooi de roos ook is, wanneer gekroond
Door zoete geur wint zij nog meer aan waarde.
De hondsroos bloeit met eendere diepe tint,
En haar parfum geurt net zoals de rozen,
Zij is doornig; en door dartele zomerwind
Wordt iedere verborgen knop ontsloten.
Daar zij slechts pronkt met schijn en rozerood
Verwelkt zij onbemind en zonder eer,
Terwijl van rozen na hun zoete dood
Hun geur in een fiool nog verder leeft.
Zo ook met jou: vergaat je schone aard,
Dan rest je slechts dit vers dat hem bewaart.


Sonnet 55

Noch marmer, noch vergulde monumenten
Van prinsen leven langer dan dit vers;
Maar jou laat ik meer stralen in mijn rijm
Dan een door tijd verweerde steen vermag.
Als oorlog alle beelden heeft verwoest
En van de bouwsels niets meer rest dan stof
Brandt zelfs het zwaard van Mars of oorlogsvuur
Deze herinnering aan jou niet weg.
Trots dood en machtige vergetelheid
Zal jij je weg nog gaan, in lof bewaard,