Naar inhoud springen

Pagina:De Sonnetten van Shakespeare (vert. Jules Grandgagnage, ca. 2021).pdf/21

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Wachten is mijn deel, in helse pijn,
Of nu je daden goed of slecht zijn.


Sonnet 59

Is er niets nieuws en alles wat bestaat
Voordien reeds was, hoe kan het dat ons brein
Zichzelf misleidt en denkt dat 't vinding baart
Die reeds werd uitgebroed in vroeger tijd!
O, drong mijn geestesoog de tijd maar door:
Vijfhonderd zonnecirkels terug zou ik reizen
En in een antiek boek, stel ik me voor,
Jouw beeltenis vinden bij die oude wijzen.
Dan wist ik hoe ze het wonder van jouw leden
In deze oude tijden zouden beschrijven;
Zijn wij verbeterd, of zij nog steeds de beteren?
Of maakt ons wenteling der tijd gelijken?
Ach, 't is zeker dat die oude wijzen
Hun lof aan minderen dan jij wijdden.


Sonnet 60

Zoals de golven glijden naar het kiezelstrand,
Zo spoedt zich onze tijd naar 't onvermijdelijke eind,
Elk wisselt plaats met wie er voor hem gaat,
En allen zwoegen voorwaarts in een rij.
Geboorte, eens badend in het grote licht,
Kruipt naar de rijpheid met haar verworven kroon,
Waarna haar glorie door eclipsen wordt belaagd,
En eens zo gulle tijd 't geschenk weer rooft.
De bloesem van de jeugd verandert tijd
Als zij in schoonheid diepe voren ploegt;
En schaars natuurschoon dient haar slechts tot voedsel,
Want niets wat rechtstaat kan haar zeis weerstaan.
En toch, ondanks haar wrede hand, hoop ik
Dat dit gedicht zijn lof aan jou blijft zingen.


Sonnet 61

Is het jouw geest die mij 's nachts wakker maakt,
Jouw beeld waarnaar mijn moede blik zich wendt?
Wil je dan echt dat ik aan slaap verzaak,
Wijl 't donkerte mij slechts jouw spotbeeld zendt?
Is het jouw schim die je naar mij laat gaan,
En mij van verre schaduwt en bespiedt,
Naar ledigheid of schaamtelijke daad,
Om door jaloersheid gedreven mijn zonde te zien?
Ach nee, zo groot schat ik jouw liefde niet;
Mijn liefde drukt mijn oog in sluimer neer!
Mijn ware liefde doet mijn rust teniet,
En speelt de nachtwacht over jouw wel en wee.
Ik waak over jou, terwijl jij ver van mij
Ook wakker bent, met ander lief nabij.