Naar inhoud springen

Pagina:De Sonnetten van Shakespeare (vert. Jules Grandgagnage, ca. 2021).pdf/40

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

'k Verzuimde zelfs mijn grootste liefdesplicht,
Die mij voor het leven dagelijks bindt aan jou.
Verwijt me dat ik met vreemden heb verkeerd,
Mijn tijd verspilde en jouw recht vergat,
Naar elke wind mijn zeilen heb gekeerd
Die mij zo ver van jou hebben gebracht.
Boek al mijn zonden, mijn dwarsheid en gebreken,
Voeg alles bij het bewijs van schuld en richt
Je toornig fronsen op mijn zondig wezen,
Maar koel je haat voor je je pijl afschiet.
Want mijn verdediging luidt dat ik wou bewijzen
Dat men standvastigheid in jou moet prijzen.


Sonnet 118

Zoals wij liever scherpe spijzen smaken
Die ons gehemelte prikkelen tot meer zin;
Zoals wij ons, voor ongeziene plagen,
Purgeren met lavement en aderlating;
Net zo greep ik, van jouw zoetheid vol,
Naar scherpere saus dan jij te bieden had,
En, de welvaart beu, vond ik het zinvol
Om ziek te maken waar geen ziekte was.
Die politiek om liefde te behoeden
Voor niet-bestaande kwalen, verwekte kwaad
Omdat gezonden geen artsenij behoeven,
Zelfs niet als het goed en zoet hen overlaadt.
De wijze les die ik hieruit onthoud:
Dat medicijn verziekt wie van je houdt.


Sonnet 119

Wat gifdrank uit sirenentraan gestookt
Dronk ik, uit helse kolven, zwart van binnen,
Hoop met angst bedekkend, en angst met hoop,
Steeds verliezend, wanneer ik dacht te winnen!
Hoeveel zonden heeft mijn hart begaan
Terwijl het zich bij zoveel zegening prees!
Wat heeft die koorts mijn ogen aangedaan,
Die ze als dwazen uit hun holten dreef?
Maar O! Het kwade brengt ook mooie gaven:
Het goede betert door wat 't boze doet;
En liefde die men voorgoed verloren waande,
Vernieuwt zich, sterker dan men had vermoed.
Ik zie nu in, als ik na boete terugkeer:
Wat het kwade nam, geeft het drievoudig weer.


Sonnet 120

Dat jij me kwetste, heeft mij goed gedaan:
Door het verdriet waaronder ik toen leed,
Voel ik het gewicht van wat ik heb begaan;