e. het aanbrengen van merken of merktekens aan planten of producten van planten of van ringen of merktekens aan dieren of aan producten van dieren;
f. de registratie van planten, producten van planten, dieren, eieren, nesten of producten van dieren.
Artikel 77
Bij algemene maatregel van bestuur kan het aantal ontheffingen voor het onder zich hebben van jachtvogels alsmede het aantal vogels per ontheffing, aan een maximum worden gebonden.
Artikel 78
Onze Minister kan een vergoeding van kosten vragen overeenkomstig een door hem vast te stellen tarief voor de afgifte van:
a. ontheffingen als bedoeld in artikel 75;
b. vergunningen als bedoeld in de artikelen 62, eerste lid, en 63, vierde lid;
c. op grond van vrijstellingen als bedoeld in de artikelen 63 en 75 benodigde documenten, ringen, merken of merktekens.
Artikel 79
1. Aan vrijstellingen, ontheffingen of vergunningen kunnen voorschriften worden verbonden. Zij kunnen onder beperkingen worden verleend. De voorschriften en beperkingen kunnen worden gewijzigd. Vergunningen en ontheffingen kunnen worden ingetrokken.
2. Het is verboden te handelen in strijd met de bij een vrijstelling, ontheffing of vergunning gestelde voorschriften en beperkingen.
3. Vergunningen en ontheffingen kunnen aan een geldigheidsduur worden gebonden.
Artikel 80
Een vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken indien:
a. de houder van een vergunning of ontheffing, nadat deze is verleend onherroepelijk is veroordeeld wegens een bij deze wet strafbaar gesteld feit of indien hij vervolging deswege heeft voorkomen overeenkomstig de bepalingen van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht;
b. de houder van een vergunning of ontheffing, nadat deze is verleend, onherroepelijk is veroordeeld wegens een feit strafbaar gesteld bij de Wet op de dierenbescherming dan wel de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voorzover het gedragingen als bedoeld hoofdstuk III van die wet, betreft, of indien hij vervolging deswege heeft voorkomen overeenkomstig de bepalingen van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht;
c. de houder van een vergunning of ontheffing handelt in strijd met de hem verleende vergunning of ontheffing of met daaraan verbonden voorschriften;
d. de gegevens op grond waarvan de vergunning of ontheffing is verleend zodanig onjuist blijken te zijn dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen of
e. de omstandigheden sedert het tijdstip waarop de vergunning of ontheffing is verleend zodanig zijn gewijzigd, dat deze niet zouden zijn verleend indien deze omstandigheden op het tijdstip waarop zij zijn verleend zouden hebben bestaan.