Naar inhoud springen

Pagina:Flora en Faunawet, stb-1998-402.pdf/28

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

over het ontwerp van een ministeriële regeling als bedoeld in de artikelen 65, derde lid, en 67, eerste lid.

2. Het Faunafonds tracht de in het eerste lid omschreven doelen te bereiken door het ter hand nemen of bevorderen van wetenschappelijk onderzoek, het bevorderen van voorlichting en opleiding en door het treffen van andere maatregelen, die voor de verwezenlijking van de in het eerste lid omschreven doelen van belang kunnen zijn.

3. Het Faunafonds bezit rechtspersoonlijkheid en heeft zijn zetel te ’s-Gravenhage.

Artikel 84

1. Een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onderdeel b, wordt slechts verleend voorzover een belanghebbende schade lijdt of zal lijden aangericht door dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, en die schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Een tegemoetkoming wordt naar billijkheid bepaald.

2. Bij ministeriële regeling kunnen, in overeenstemming met gedeputeerde staten van de provincies, regels worden gesteld met inachtneming waarvan het Faunafonds beslist over een aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 85

1. Het bestuur van het Faunafonds bestaat uit negen leden, waaronder de voorzitter.

2. De leden van het bestuur hebben op persoonlijke titel zitting in het bestuur en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

3. De leden bezitten deskundigheid op het gebied van jacht, landbouw, natuurbescherming en dierenwelzijn.

Artikel 86

1. Onze Minister benoemt in overeenstemming met gedeputeerde staten van de provincies de leden van het bestuur.

2. Het bestuur bestaat uit ten minste zes leden die naar evenredigheid afkomstig zijn uit de kringen van de jacht, de landbouw en de natuurbescherming en die in het bijzonder deskundig zijn ten aanzien van het beheer van soorten en de bestrijding van schade, alsmede uit één lid uit de kringen van de wetenschap met deskundigheid ten aanzien van dieroecologie en één lid uit de kringen van de dierenbescherming met deskundigheid ten aanzien van dierenwelzijn.

3. Onze Minister en gedeputeerde staten van de provincies gezamenlijk kunnen ieder één adviseur benoemen die de vergaderingen van het bestuur van het Faunafonds kan bijwonen.

Artikel 87

1. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaren. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd.

2. De leden van het bestuur worden op eigen verzoek ontslagen door Onze Minister in overeenstemming met gedeputeerde staten van de provincies. Zij kunnen voorts worden geschorst of ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

3. Degene die wordt benoemd in de plaats van een lid van wie de zittingsperiode van vier jaren nog niet is verstreken, wordt benoemd tot het einde van die periode.

4. Onze Minister kent aan de leden van het bestuur een vergoeding toe