bij het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van vonnissen en authentieke akten voorgeschreven.
4. Verzet door de schuldenaar tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel wordt ingesteld door dagvaarding van de Staat, voor de rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats is gelegen.
5. Het verzet stuit de aanvang of de voortzetting van de tenuitvoerlegging niet, behoudens de bevoegdheid van de geëxecuteerde die het verzet heeft gedaan, om hieromtrent een voorziening bij voorraad uit te lokken.
HOOFDSTUK IX. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Paragraaf 1. Overgangsbepalingen
Artikel 114
1. Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de Vogelwet 1936, de Jachtwet, artikel 25 van de Natuurbeschermingswet of de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten blijven van kracht voor de tijd dat zij zijn verleend.
2. Op vergunningen en ontheffingen als bedoeld in het eerste lid is het bepaalde in artikel 80 van toepassing.
Artikel 115
Ten aanzien van degene aan wie voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 38 tot en met 44 te rekenen vanaf 1 januari 1977 in enig jaar een jachtakte als bedoeld in de Jachtwet, dan wel een vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Vogelwet 1936 inzake haviken of slechtvalken is uitgereikt, is het bepaalde in artikel 39, eerste lid, onderdeel c, niet van toepassing.
Artikel 116
Ten aanzien van degene aan wie voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 62, op grond van artikel 15 van de Vogelwet 1936 vergunning is verleend, ten behoeve van het prepareren van beschermde vogels, is het bepaalde in artikel 62, tweede lid, niet van toepassing.
Artikel 117
Indien het bij koninklijke boodschap van 14 januari 1994 ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap, kracht van wet heeft gekregen en in werking is getreden, komt, onder vermelding achter het woord «Natuurbeschermingswet» van het jaartal van het Staatsblad waarin die wet wordt geplaatst, artikel 19, tweede lid, te luiden:
2. Een plaats als bedoeld in het eerste lid, kan niet worden aangewezen als beschermde leefomgeving, indien die gelegen is in een krachtens de Natuurbeschermingswet aangewezen beschermd natuurmonument dan wel in een gebied ten aanzien waarvan een besluit tot aanwijzing als beschermd natuurmonument wordt voorbereid.
Artikel 118
Indien het bij koninklijke boodschap van 14 januari 1994 ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap, kracht van wet heeft gekregen en in werking is getreden, komt, onder vermelding achter het woord «Natuurbeschermingswet» van