Naar inhoud springen

Pagina:Flora en Faunawet, stb-1998-402.pdf/36

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Artikel 121

In artikel 26, tweede lid, onderdeel b, van de Wet wapens en munitie[1] wordt «de Jachtwet» vervangen door: de Flora- en faunawet.

Artikel 122

De Wet milieubeheer[2] wordt als volgt gewijzigd: Aan de Bijlage bij de Wet milieubeheer wordt toegevoegd: Flora- en faunawet.

Artikel 123

1. De artikelen van de Vogelwet 1936, de Jachtwet en de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen van genoemde wetten, of onderdelen daarvan, verschillend kan worden gesteld.

2. De artikelen 22 tot en met 25 van de Natuurbeschermingswet vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

3. De Vogelwet 1936, de Jachtwet, de Nuttige Dierenwet 1914 en de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten worden ingetrokken op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende wetten verschillend kan worden gesteld.

4. Ten aanzien van zaken betreffende overtredingen van ingevolge de voorafgaande leden vervallen onderscheidenlijk ingetrokken voorschriften die op het tijdstip van vervallen onderscheidenlijk intrekking bij de tot dat tijdstip bevoegde rechter aanhangig waren, blijft deze rechter bevoegd.

5. De in het vierde lid bedoelde zaken worden onverminderd artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, afgedaan volgens op het in het derde lid bedoelde tijdstip geldende regels.

Artikel 124

1. Voorzover afdeling 5.2 van de Wet van 20 juni 1996 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (derde tranche Algemene wet bestuursrecht) in werking is getreden voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel, vervallen de artikelen 105 tot en met 111 van deze wet.

2. Voorzover de in het eerste lid bedoelde afdeling 5.2 in werking treedt op een datum gelegen na de inwerkingtreding van dit artikel, vervallen de artikelen 105 tot en met 111 van deze wet met ingang van de dag waarop voornoemde afdeling in werking treedt.

Artikel 125

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vier jaar, aan de beide kamers der StatenGeneraal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 126

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

  1. Stb. 1997, 292, gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
  2. Stb. 1994, 80, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 maart 1998, Stb. 221.