Pagina:Frank van der Goes Herinneringen Nieuwe Gids (1931).pdf/107

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Welken zin de lezers aan dezen poespas hebben gehecht, valt moeilijk te raden; en ook uit de dan volgende regels over den „bijna gelukten" opzet van twee stichters van de N.G. om een eigen aflevering „buiten de bestaande redactie om" uit te geven, zal men weinig anders hebben kunnen opmaken dan dat de valsch-vriendelijke woorden in het begin van hetzelfde nummer aan de vroegere redaktie en medewerkers gewijd, slechts moesten dienen om de waarheid te verbergen.

Leesbaar zijn van de toegezegde brochure[1], Mei-Juni gedateerd, alleen de bladzijden over de tusschenkomst van de oude redakteuren in de laatste dagen van April, waar ten minste voor enkele oogenblikken het gezwets over kunst, de Hollandsche litteratuur, haar jongste verleden en haar naaste toekomst, enz. plaats maakt voor eenige zakelijke meedeelingen. Lezenswaard, anders, is het geheele stuk als een monument van zelfbedrog... Jongelieden die hun vermogens overschatten of zich vergissen in hun aanleg, of wel die, ondanks aanleg en vermogens, door de omstandigheden spoedig een geheel anderen weg worden opgedreven: zij zijn zooals men weet niet zeldzaam, en ook in den Nieuwe Gids-kring heeft men van beide gevallen voorbeelden gezien. Maar zonder voorbeeld zal men het geval van dezen Amsterdamschen student mogen noemen, die eensklaps op een der hoogste en meest verantwoordelijke plaatsen

  1. Een jongste Generatie en de Nieuwe Gids, door P. Tideman; Amsterdam bij W. Versluys, 1894.
106