Pagina:Frank van der Goes Herinneringen Nieuwe Gids (1931).pdf/133

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

een tijd noemt is immers nooit meer of anders dan de denkwijze van een bepaalde groep van tijdgenooten; en het is gewoonlijk zoo gesteld dat uit de omstandigheden van den tijd verschillende en tegenstrijdige denkwijzen voortkomen. De vertegenwoordiging van één richting in een tijdschrift sluit andere richtingen—tenzij dan bij wijze van polemiek—meestal uit. In den regel zoeken de redakteuren hun medewerkers, en de uitgevers hun abonnees, in een kleineren en een grooteren kring van geestverwanten. In den tijd waarvan wij thans spreken stonden inderdaad verscheidene groote tijdschriften naast en soms ook tegenover elkaar: „algemeene revuen” in dien zin dat zij verschillende onderwerpen behandelden, maar toch doorgaans alle onderwerpen uit een bijzonder oogpunt beschouwden.[1] Zoover onder het lezend publiek min of meer duidelijk aanwijsbare schakeeringen bestonden, kon iedere „gezindte" niet slechts in de dagbladen haar gading vinden; en met het zelfde recht zou iedere redaktie van een der maandschriften, als zij slechts op den vernuftigen inval ware gekomen, het hare „de Beweging" hebben kunnen

  1. De Gids had zich, ook door in het litteraire den N.G. te volgen, als het voornaamste maandschrift, goed burgerlijk liberaal in het politieke, kunnen handhaven. Onze Eeuw, meer christelijk deftig gekleurd, werkte voor een speciaal publiek. De Vragen des Tijds, uitsluitend politiek, vertegenwoordigden de radikaal-liberalen. Na het toetreden van Henriëtte Roland Holst en Herman Gorter was de socialistische Nieuwe Tijd een politiek en litterair orgaan geworden.
132