Pagina:Frank van der Goes Herinneringen Nieuwe Gids (1931).pdf/135

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

in weinig woorden, laat zich het betoog van Verwey samenvatten, en in dien zin zijn konklusie begrijpelijk maken: wij schrijven voortaan een tijdschrift voor alle gezindten, wij willen niet anders zijn dan een spiegel van dezen tijd. Natuurlijk: andere gezindten dan die de suprematie van de Nieuwe Gids-richting erkenden, bestonden er niet of kwamen ten minste niet in aanmerking. En wat, mag men vragen, zou de spiegel anders te zien kunnen geven dan het schouwspel van eigen onbetwiste macht en roem?

De tegenwoordige lezer, onderstellen we, zal verlangend zijn te hooren hoe in dit voor de kennis van een afgesloten periode belangrijke dokument, Albert Verwey zelf heeft gesproken.

Op den zooeven geciteerden aanhef laat hij, met een toespeling die wij reeds hebben verduidelijkt, o.a. deze woorden volgen:


Het tijdschrift zal niet het orgaan zijn van één dichter of één prozaschrijver... Want wij ontkennen dat de geest van een tijd noodzakelijk altijd door één mensch moet worden uitgedrukt, en dat hij alleen de aandacht verdient, die de geestesstrooming van een oogenblik het scherpst verpersoonlijkt. De ezel van Bileam was op een tijdstip zeker het opmerkelijkste, maar hij was niet het eenige orakel van Israël...

Na met een voorbeeld van andere orde—hoe hij aan dit voorbeeld was gekomen, behoeven we na

134