Pagina:Frank van der Goes Herinneringen Nieuwe Gids (1931).pdf/20

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

gers van de beweging, de jonge dichters en kritiekschrijvers, Willem Kloos en Albert Verwey, de gewone moeilijkheden hadden ondervonden[1] van ontluikende talenten, wier eerste bloei tevens het begin aankondigt van een tijdvak. Bij het meermalen aangehaalde en het sprekendste geval van dien aard, de afwijzing van Jacques Perk's meesterstuk, de Iris, was trouwens de heer Van Hall als redakteur van den Gids, persoonlijk betrokken geweest. Drie jaar geleden, verder, had Kloos in zijn voorrede bij de gedichten van Perk reeds de oorlogsverklaring gepubliceerd, welke in het gehalte van dit proza zelf haar rechtvaardiging vindende, ook reeds de zekerheid uitsprak van de overwinning. Op dit „époque"-makende dokument waren, naast eenige eigen gedichten, o.a. in den Spectator van Vosmaer, een reeks kritische beschouwingen over de werken van anderen verschenen, voornamelijk in De Amsterdammer van De Koo. Onder deze laatste artikelen vindt men een zeer karakteristieke bijdrage in een uitvoerig opstel over „Beets' laatsten bundel”, door Albert Verwey (Homunculus) in het najaar van 1884 geschreven. Omstreeks dezen tijd werden onzerzijds de hoofden bij

  1. „De Gids weigerde Iris. Schimmel wees voor „Nederland” Persephone af met een gedrukt briefje, waarop hij eenige vriendelijke woorden schreef; de artikelen aan de Amsterdammer gezonden kwamen in den laatsten tijd wel eens met zeer dikke en boosaardige aanteekeningen van Dr. Pijzel terug".
    (Prof. Albert Verwey, Voor veertig jaar. „Handelsblad" van 30 September '25).
19