Pagina:Frank van der Goes Herinneringen Nieuwe Gids (1931).pdf/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

zelfs beweerd, dat zijn oordeel in een bepaald geval niet onpartijdig was geweest.

Bitter kwalijk, moet men weten, was Huet door sommige bewonderaars van Vosmaer een scherpe kritiek genomen op zijn in 1880 uitgekomen roman Amazone. En toen nu in hetzelfde jaar Huet een prijzende aankondiging had geschreven van Geen Zomer, den tweeden bundel van een jongen dichter, wiens eersteling[1] den schrijver een plaats in de redaktie van den Gids had bezorgd, toen greep de nauwelijks tweeëntwintig-jarige student-dichter naar de pen, zoowel om het mishandelde talent te wreken als om te protesteeren tegen de onverdiende goedkeuring[2]. Welke beschouwing van de Amazone door het latere oordeel is bevestigd, kan hier niet worden uitgemaakt; daarentegen mag de tegenover die van Huet gestelde meening over de gedichten van Honigh typisch worden genoemd voor de richting in de litteraire kritiek waarvan dit Spectator-artikel een der eerste uitingen was.

Hoe sierlijk, in den trant zelf van Busken Huet, de jonge Kloos toen reeds schrijven kon, bleek o.a. uit deze zinspeling op de recensie van den roman:

...gedachtig aan zeker handig, schoon scheef verslag, over een toen pas verschenen Nederlandsch kunstwerk uitgebracht, durfde men zelfs vragen of het dan zoo verwonderlijk was, dat de-
  1. Mijne Lente, door C. Honigh.
  2. Veertien Jaar Litteratuur-Geschiedenis, door Willem Kloos; 3e dr. 1904. I, 64.

22