Pagina:Frank van der Goes Herinneringen Nieuwe Gids (1931).pdf/80

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

rust aan mijn werk gelaten worden. Ik meen dat ik daar recht op heb. Zou men zich links en rechts moeten laten uitschelden en dan nog niet eens mogen zeggen: maar heeren, bemoei je dan ten minste niet met zoo'n être.

Ik heb nooit iets anders gewild dan buiten de zaken gehouden te worden. Ik voel niet het minste boos opzet tegenover Verwey noch Kloos, en ik wil mij vooral van alle aktieve inmenging onthouden om niet door eenige onbewuste wraakzucht of antipathie te worden geïnfluenceerd.
Mijn brief aan je was te scherp, onverstandig scherp, in den toon waarop ik tegen X[1] of tegen Gorter, die mij kennen, sprak. Want jij bent van mij vervreemd, en begrijpt mijn bitterheid, zooals Verwey die zou begrepen hebben als ik ze hem getoond had: als boosheid en rancune.
Maar die had ik eerder kunnen toonen, en meen ik lang overwonnen te hebben. Ik was bitter om het karakterlooze van iemand die je openlijk voor een knoeier en een onoprechten werker uitmaakt, en je onmiddellijk daarop komt vragen om je gewaardeerde medewerking. Hij heeft mij zelfs voorgesteld weer redakteur te worden. Is dit niet of men onder kleine kinderen zich beweegt?
Ik heb van het stuk van Verwey [tegen Ellen en Johannes Viator] niet anders dan den aanhef
  1. Hier is door mij een naam geschrapt.—V.d. G.
  2. 79