Pagina:Frank van der Goes Herinneringen Nieuwe Gids (1931).pdf/84

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

nu, uit al wat Van Eeden gezegd en niet gezegd had moest ook Verwey hebben opgemaakt dat zijn bezoek ver van vruchteloos was geweest.

Dat de verzekering die Van Eeden liet volgen: „en ik vond dat goed", ernstig gemeend is geweest, mag men betwijfelen. Van Eeden, onmiddellijk juist het eenige doende wat hij om het „slagen" mogelijk te maken, ongedaan had moeten laten, heeft niet kunnen gelooven hiermee iets onschuldigs te doen. Ook als Verwey zijn boodschap zoo gebrekkig zou hebben verricht dat hij den ander te verstaan had gegeven, dat medewerking als eigenaar niet meer noodig was—inderdaad moet Van Eeden dit verkeerd hebben begrepen—ware het intrekken van de volmacht en het verwittigen van Versluys slechts als een tegenwerking te beschouwen. Immers is iedere tusschenkomst overbodig wanneer de medewerking gemist kan worden. Van Eeden „wilde er de hand niet in hebben", zeide hij. Maar Verwey verklaarde hem, voegde hij er bij, dat om de zaak te doen marcheeren, het optreden van twee eigenaren, Verwey en Van der Goes, voldoende was; dat dus zijn hand niet werd vereischt. Een reden te meer daarom voor Van Eeden, indien hij eerlijk onze poging niet had willen dwarsboomen en enkel voor zich zelf er buiten wenschte te blijven, nu ook verder zijn handen thuis te houden. In dat geval zou geen meedeeling hem meer welkom hebben moeten zijn dan precies die meedeeling die hij van Albert Verwey wil hebben vernomen: het bericht dat de

83