Naar inhoud springen

Pagina:Hamel, Verhaal van het vergaan van het jacht de Sperwer (Hoetink, 1920).pdf/210

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

V. PERSONALIA

A. Nicolaas Verburg.

1. Nicolaas Verburg van Delft komt 20 Juli 1637 met het schip 's Hertogenbosch in Indië als ondercoopman à f 40 's maands; na goede diensten in Hindostan te hebben bewezen, wordt hij op nieuw voor drie jaren aangenomen in qualité van Coopman à f 70 gl. 's mds. (Res. 13 Sept. 1642); Ambassadeur naer en Directeur in Perzië (Res. 13 Aug. 1646); komt 29 Juli 1649 van Perzië te Batavia terug; Gouverneur van Taijoan (Res. 31 Juli 1649; zijne Commissie is van 3 Aug. 1649); Extraord. Raad van Indië (Patr. Miss. 10 Sept. 1650); vertrekt 8 Dec. 1653 met het jacht de Haas naar Batavia (Miss. Taijoan naar Batavia 26 Febr. 1654); komt 11 Jan. 1654 terug te Batavia; Fabriek (Res. 17 Febr. 1654); Ord. Raad van Indië (Res. 31 Maart 1654); Directeur Generaal (Res. 26 Sept. 1667 en bij Resolutie van Heeren XVII van 11 Aug. 1668 in dat ambt bevestigd); van die functie ontheven (Res. Heeren XVII, 31 Oct. 1674 en Res. 11 Sept. 1675) en vertrekt, na 38 jarige continuatie in Indië, met zijne huisvrouw den 21en Nov. 1675 naar het vaderland als Admiraal van de retourvloot (Dagr. Bat. 1675). Verschijnt in Vergadering H.H. XVII (Res. XVII, 26 Sept. 1676). Over zijn bestuur op Formosa, zie: "Oost-Indisch-praetjen" (1665).

Generale Missive, 24 Dec. 1652.

2. Dewijl d. Hr Gouverneur Nicolaes Verburg, volgens allegatie door veele onlustigheeden die Zijn Ed dagelicx boven de bedieninge van zijn lastich ambt voorcomen, heeft hem doen resolveeren om eenmaal uijt de woelinge tot een stil ende gerust leven te comen, zijn demissie om tegens 't aenstaende jaer 1653 naart Patria te keeren doen versoecken 't welck wij Zijn Ed, ten respecte overige tijtsexpiratie niet connen weijgeren, des sullen sorge dragen als den tijt comt dat over dit gouvernement gedisponeert wert, datter een bequaem, wijs, ervaren ende vreedsamich persoon ten meesten dienste van de Generale Compe, tot vorderinge van dese republijck ende dat groote werck gebruijckt wort, daermede wij dan oock