dat de welgemde Heeren Principalen hetselve voor goet ende Wel gedaen sullen houden.
1. Cornelis Caesar van der Goes, d.w.z. afkomstig van Goes, kwam 6 Febr. 1629 met het schip Tholen te Batavia voor adsistent à f 16 's mds.; was in 1636 in Japan om kennis op te doen van den Taijoanschen handel; was in 1637 waarnemend Opperhoofd in Quinam; had als koopman op f 60 's mds. geruimen tijd goeden dienst gedaan en wordt Opperkoopman op f 75 's mds. (Res. 7 Mei 1641); gaat per fluit de Zaijer van Taijoan naar Japan (Miss. Zeelandia 10 Sept. 1641); was in 1644 "politicus over de Formosaense dorpen" en wordt verhoogd tot f 110 's mds. (Res. Zeelandia 28 Aug. 1645); vertrekt 2 Sept. 1645 per Achterkercke van Taijoan naar Japan; de hem gegeven instructie voor een kruistocht omtrent de westkust van Luconia is gedagteekend: Zeelandia, 31 Jan. 1646; op zijn verzoek werd hem zijne demissie toegestaan (Miss. van Batavia naar Taijoan 9 Mei 1647) maar 21 Oct. 1647 was hij nog te Taijoan. Hij had toen een zoon Martinus (Gen. Miss. 31 Dec. 1647) die bij Res. 7 Juni 1670 werd benoemd tot Opperhoofd in Japan en 27 Nov. 1679 overleed (Res. 16 Dec. 1679 en Dagr. Bat., bl. 541).
In het vaderland zijnde, wordt hij Extra-ordinaris Raad van Indië (Patr. Miss. 10 Sept. 1650); gaat met het schip "Orangien" voor de Kamer Zeeland terug naar Batavia, waar hij wordt gesteld "tot het opperste gesach van de werken en noodigheden" [Fabriek] (Res. 7 Juli 1651); wordt President van de Weeskamer (R. 24 April 1653); Gouverneur van Taijoan (R. 24 Mei 1653); krijgt als zoodanig ontslag (R. 30 Juni 1656); komt 17 Jan. 1657 te Batavia terug (Dagr. Bat. bl. 71 en 72 en miss. Reg. Bat. naar Taijoan 15 Mei 1657) en overlijdt aldaar 5 Oct. 1657 (Dagr. Bat). Over zijne begrafenis in de stadtskercke, zie Dagr. Bat. 6 Oct. 1657 bl. 281-282; zijne weduwe leefde in Juni 1663 nog te Batavia (D.B. 1663, bl. 335).
2. Resolutie Saterdagh den xxiiij May Ao 1653.
Aengesien de ordre onser Heeren Principalen is mede brengende, dat de ordinaris Leden van desen Raade, hier geduerich permanent sullen sijn, en dat niettegenstaende in Raade van India goetgevonden sij, vol-