komstig uit het district Hai-ting in de prefectuur Tsiang Tsioe (in de nabijheid van de havenplaats Amoij) en was aldaar getrouwd. Overeenkomstig het gebruik onder Chineesche immigranten die in eenigszins goeden doen zijn, ging hij in Japan eene verbintenis aan met eene dochter des lands, vermoedelijk zelfs met meer dan ééne. Te Firando zal hij de voornaamste Chineesche koopman en reeder zijn geweest en om die reden daar te lande zijn aangesproken met den titel van Kapitein (zooals ook ons Opperhoofd door de Japanners werd betiteld), zonder dat hij eenige aanstelling had; waarschijnlijk was hij Hoofd van een geheim genootschap[1]. Over zijne aanrakingen met ons, raadplege men: W.P. Groeneveldt, de Nederlanders in China I (Bijdr. Kon. Inst. 6, IV, 1898). Hij was o.a. de tusschenpersoon bij de onderhandelingen welke leidden tot onze verhuizing van de Pescadores naar Taijoan en hij was geenszins tevreden over de wijze waarop wij zijne diensten hadden beloond[2]. Hij overleed te Firando 12 Augustus 1625[3], groote schulden nalatende, o.a. aan de Engelschen[4].
Ietkwan — ook Iquan, Equan, Yeh-kwan geschreven — werd geboren in het dorp Tsiooh Tsi in het district Tang Oa, waarin ook de havenplaats Amoij ligt. Zijn geslachtsnaam was Tie — ook Te en The geschreven — en zijn persoonsnaam: "de eerste" duidt aan dat hij de oudste zoon was. Niet een
- ↑ "This Andrea Dittis is now chosen capten and cheefe comander of all the Chinas in Japon, both at Nangasaque, Firando and else wheare" (Diary of Richard Cocks, II, bl. 309, 10th of Marche 1619 [20]).
"The Chinese pirates who resorted to the island [Formosa] as a safe retreat, were as a rule divided into bands, and, according to the scanty historical material which we have at hand, established a rough form of government over their settlements. So admirable was the organization that the different bands lived together without discord and chose their leaders by vote, while a supreme chief was appointed to look after the interests of the combined bands whenever anything arose of common concern. The strongest of them was a powerful band under the leadership of one Gan Shi-sai. Their exploits brought large returns, and by combining legitimate trade with piratical raids they eventually attained a position so formidable that smaller bands combined with them for their own protection, and thus nearly the whole of the China and Formosa trade was brought under their control. In 1621 Gan Shi-sai died, and was succeeded by Ching Chi-lung, a famous character, and the father of Koxinga." (J. W. Davidson. The Island of Formosa (1903) bl. 8). - ↑ "sijn genoegen van d'onsen over sijne gepretendeerde diensten seer cleijn was" (Miss. Firando 17 Nov. 1625).
- ↑ Miss. Firando 26 Oct. 1625.
- ↑ Miss. Firando 17 Nov. 1625. — Letters written by the English Residents in Japan 1611-1623, bl. 271.