zoon, maar een schoonzoon[1] van den hierboven besproken Capitein China zal hij zijn geweest. Volgens Chineesche berichten, behoorde Iquan's eigen hoofdvrouw in Zuid-China tot eene familie Gaan en zij zal eene dochter zijn geweest van den Capitein China en diens hoofdvrouw in China.
Op jeugdigen leeftijd, zoo heet het, heeft Iquan een toevlucht gezocht bij een oom van moederszijde te Macao, die hem met een handelsopdracht naar Japan zond. Evenals zijn latere schoonvader heeft hij te Firando betrekkingen aangeknoopt met een Japansche, bij wie hij een zoon kreeg, den zoo vermaard geworden Koksinga.
Misschien was hij de tolk die tusschen 25 Jan. en 20 Febr. 1624 uit Japan naar Taijoan kwam (Groeneveldt, a.v.bl. 482), of de aan het eind van 1624 dagelijks uit Japan verwachte zoon van Capitein China (Miss. Gouvr Sonck 12 December 1624).
Aan de vloot onder Muijser die 30 Dec. 1624 werd aangewezen om op Chineesche jonken naar Manilla te kruisen, werden drie jonken toegevoegd (twee van Capitein China en één van diens luitenant Pedro China) welke onder Iquan's bevel stonden en 20 Maart 1625 te Taijoan terug waren.
"With Yen Ssu Ch'i [Gaan Si Tsee] and others, he [n.l. Iquan] opened up Formosa; he was raised by his comrades to the chief leadership on the death of the former". [12 Aug. 1625]. (Some episodes in the History of Amoy. China Review, XXI, 1894-95, bl.87).
"Het is nu wat meer als een jaer dat eenen Itquan (eertijts tolck der Compe nu hofft der Chinesen rovers) uijt Teijouan sonder onse kennis gevlucht is, ende sich op den roof begeven, vele joncken ende volck vergadert heeft, waermede hij de gantsche seecusten van China seer ontstelt ende het geheele landt, steden ende dorpen raseert ende vernielt waer over oock geen seevaert op de Custe meer gebruijct can werden" (fd Gouvr Gerrit Fredericqs de Witt aan Gouv.-Generaal, Actum Batavia 18 Dec. 1627).
"Tot in de maent Junij 162[7] hebben de Chinesen niet willen gedoogen datter eenige van onse schepen ofte joncquen van Taijouhan in de riviere van Chincheo [Amoij] ofte andere plaetsen op haer Custe havenden; doch alsoo naderhandt de Chineesche roovers soo machtich ende sterck geworden sijn dat genouchtsaem meester sijn van de Chineesche zee ende meest alle
- ↑ In berichten uit Formosa van dien tijd, komt meer voor dat "zoon" en "schoonzoon" worden verwisseld; zoo wordt Boijcko nu eens de zoon dan weer de schoonzoon genoemd van Limlacco, Kapitein der Chineezen te Batavia (1636-1645).