Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/107

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

97

tot een lange buis, die bovenaan nog paars, maar verderop witachtig is en weer op een groenwit korreltje vastzit. De plek, waar de buis aan 't korreltje zit, is geheel in 't rond bezet met lang dunne haren, die in den distelkop zelf vlak tegen de buis stonden aangedrukt, maar nu in vrijheid uitstaan en een haarkroon vormen rondom ons bloempje, dat er zoo wàt aardig uitziet.

Nu weten we al lang, dat de deelen van een bloem zijn: kelk, kroon, meeldraden en stampers, en nu moesten we voor de aardigheid eens zien, of dat hier uitkomt. In alle geval lijkt hier niet zooveel te ontbreken, als bij die armzalige, maar toch zoo alleraardigste brandnetelbloempjes.

Laat eens zien. Het paars klokje met de buis en de slippen zal wel de kroon zijn: die is toch altijd het mooiste gekleurd. Daarbinnen zien we iets uitsteken, dat wel een stamper lijkt te wezen: zoo'n paarse draad met twee omgekrulde punten. De krulpunten zijn zeker de stempels, de paarse draad is de stijl en dan moet ergens onder in de huis nog het vruchtbeginsel zitten.

't Zal een toer wezen, om dat te vinden, we moeten daarvoor dat smalle kroonbuisje openpeuteren, maar geduld overwint alles en met een fijne naald in iedere hand—want vingers zijn te grof voor zulk werk—scheuren we het netjes open. Maar dat gaat niet makkelijk, want wat wij voor de stijl hielden zit nog eens extra met vijf draden aan de rand van 't klokje vast.

Neen, nu nog mooier! Wat daar aan die vijf draden vast zit, is toch niet de stijl, maar een kokertje, dat er los en vrij omheen zit. De stijl zelf gaat nog veel verder naar beneden, door de heele kroonbuis heen en blijkt dan eindelijk te ontspringen op dat geelgroene korreltje heel onderaan de bloem, dat derhalve het vruchtbeginsel moet wezen. Dat heb je wel meer, dat 't vruchtbeginsel zoo

7