Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/161

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

149

terwijl tusschen dat zwarte en het rossige gedeelte, zich nog in het zwart drie helder wijnroode en een groote gele plek bevinden. De achtervleugels hebben ook een zwarten voorzoom, terwijl de achterzijde geel met zwarte vlekken en soms éen blauwe vlek is. De onderzijde der achtervleugels is witgrijs met zwarte teekeningen en vlekken en strepen en een lichtpaarsen rand op eenigen afstand van de achterzijde. De voorvleugels... maar ik houd het niet langer uit en gij ook niet—die geheele vervelende en lastige beschrijving is overbodig, als gij u het genot wilt verschaffen zelf den vlinder op te zoeken. Mogelijk wilt gij hem—evenals Atalanta ook wel uit de rups kweeken. Het gaat geheel op dezelfde manier en even gemakkelijk, althans uit de volwassen rups.

Al deze insecten azen op de bloemen, haar honig en haar stuifmeel. Ze zijn vrienden van de plant, want ze zorgen voor het stuifmeelvervoer; ze helpen de bloem haar bestemming bereiken. Onze distelbloem heeft bijna geen vijanden te vreezen; de slakken, die gretig bloemen eten, kunnen haar niet bereiken, doordat de geheele plant met stekels bezet is: om dezelfde reden is zij ook onbereikbaar voor de niet vliegende insecten, die ook dol zijn op zoetigheid, maar die op hun langen weg langs den stengel en over den grond het stuifmeel verliezen en aldus in ruil voor den geroofden nektar de bloem geenerlei dienst bewijzen zouden. Toch, geheel onaantastbaar is de distel niet en een zijner schoone vriendinnen van de Vanessa-familie, die zich nu zoo liefkoozend op zijne bloesems neervlijt, heeft hem vroeger onder een anderen vorm de brokken uit het lijf gebeten. Dat is nog wel de mooie bonte Vanessa cardui, de distelvlinder zelve.

Dikwijls kunt gij aan den distel bladeren vinden die geheel of gedeeltelijk bedekt zijn met een witachtig grijs