Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/170

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

158

en ook nog wit aan den kop. De borst werd licht bruingrauw en de pooten dof vleeschkleurig.

Wij hebben niet veel vogels met zulke bonte veeren en het is dus geen wonder, dat de putter of distelvink al vroeg de aandacht tot zich getrokken heeft, temeer daar hij in het geheel niet schuw is.

Wanneer hij in den herfst in de distelkoppen bezig is, kan men hem tot op vijf pas naderen, natuurlijk wanneer men zich niet plotseling beweegt, en vooral de handen niet laat zien.

Dit ís een eerste vereischte voor hem, die de vogels in de vrije natuur wil bespieden: houd de handen weg, of wel, maakt ge gebruik van een binocle, een tooneelkijker, zorg dan, dat al uwe bewegingen langzaam en gelijkmatig zijn. Of wel, neem een boek en ga zitten of liggen lezen—onbeweeglijk—en al vrij spoedig zullen de vogels van u even weinig uotitie nemen als van een omgevallen boomstam, en vlak bij u hun liedje komen zingen of hun voedsel zoeken.

Er bestaan een aantal min of meer geloofelijke verhalen van natuuronderzoekers, voor wie de dieren niet bang waren; uit wier zakken de eekhorentjes de botenhammen kwamen opeten, of die met hunne handen de visschen uit het water namen, om ze te bezien.

Gij begrijpt, dat Münchhausen hier wel eens meepraat, doch laat u door overdreven verhalen niet tot ongeloovigheid verleiden en neem zelf eens de proef. Wees vooral niet ongeduldig; als gij uw doel in tien minuten niet bereikt hebt, maak er dan een kwartier van. Een natuuronderzoeker heeft steeds den tijd. Altijd toch valt er in de natuur wat op te merken en te genieten, en zijt gij uitgegaan om putters te zien, dan kan het heel goed gebeuren, dat ze zich niet vertoonen, maar al licht wordt ge schadeloos gesteld door