Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/66

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

60

Om de stamper heen staan in een kring de meeldraden; bij de fuchsia zijn het die lange, witte draden met paarse knoppen er op, die vaak een eindje uit de bloem hangen; die knopjes nu bevatten uiterst fijn poeder, het stuifmeel; dat geraakt op éen of andere wijze op het bovendeel van den stamper, de stempel genaamd.

Bloemtrosjes van den
groenen brandnetel
Urtica dioica.
1. Stamperbloempjes (in knop)
2. Meeldraadbloempjes, ook in knop; éen is er opengesprongen.

Als dat gebeurd is, verdort de bloem meestal zeer spoedig en valt af. Doch het onderste deel van den stamper blijft zitten; dit deel heet het vruchtbeginsel, omdat het later tot vrucht wordt, en in die vrucht rijpen de zaadkorrels; denk maar aan de pitten in de peer, de appel, de kers of druif.

Nu is het in de natuur regel, dat de planten de beste zaden zullen krijgen, wanneer het stuifmeel van de eene bloem niet valt op den stempel in dezelfde bloem, maar op den stempel geraakt van een andere bloem van dezelfde soort.

Door allerlei wonderlijke middelen zorgen de bloemen daar dan ook zooveel mogelijk voor; de meeste laten hun stuifmeel door vliegende insecten: hommels, bijen, vlinders, wespen of vliegen—die door de kleur of de geur van de bloem worden aangelokt—van de eene op de andere plant overbrengen; als bezorgloon ontvangen deze diertjes een droppeltje honig of wat stuifmeel. Maar hoe moet de brandnetelbloem dit doen? die heeft geen geur en geen kleur, en wat erger is: geen honig; alleen stuifmeel; en welke hommel zou zich voor een beetje stuifmeel wagen op de venijnige brandblaren?