Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/106

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bacus genoemd, als verklaarden ook de zieners dat het die heros zelf was geweest. Zoo dan, o zoon, hebt ge alles, wat gij vernemen wilt; want of zijt ge uit dien heros gesproten en is Astrabacus de heros uw vader, of Ariston; want in dien nacht heb ik u ontvangen. En waarom uw vijanden u het meest aangrijpen, bewerende dat Ariston zelf, toen uw geboorte hem gemeld werd, terwijl velen het hoorde, zeide, dat gij niet de zijne waart, — want de tijd, de tien manen, waren nog niet verstreken —, uit onwetendheid in die dingen heeft hij dat woord geworpen, want de vrouwen baren ook na negen en na zeven manen, en niet allen voleindigen zij de tien manen: en u, o zoon, baarde ik na zeven manen. En ook Ariston zelf zag in, niet veel later, dat hij uit onkunde dat woord had laten vallen. Geloof andere verhalen over uw geboorte niet; want het waarachtigste hebt ge gehoord. Doch mogen aan Leutychides zelf en de anderen, die zoo spreken, de vrouwen uit ezelhoeders kinderen baren."

70. Zij nu zeide dit, en gene, vernomen hebbend, wat hij wilde, nam voorraad mede en trok naar Elis, voorgevende, dat hij naar Delphi ging om het orakel te vragen. De Lacedaemoniërs echter argwaanden, dat Demaratus ontwijken wilden en vervolgden hem[1]. Doch Demaratus wist hen te voorkomen en voer van Elis naar Zacynthus, doch de Lacedaemoniërs kwamen achter hem en grepen hem en namen zijn dienaren weg. Daarna, want de Zacynthiërs wilden hem niet uitleveren, begaf hij zich van daar naar Azië tot koning Darius. En deze ontving hem met groote eer en gaf hem land en steden. Zoo kwam Demaratus in Azië en door zulke lotgevallen,

  1. Het was den Heracliden op straffe des doods verboden zich in het buitenland te vestigen.