Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen II (vert. v. Deventer 1893).pdf/107

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

terwijl hij in vele andere dingen naar de meening der Lacedaemoniërs luisterrijk met raad en daad gehandeld had, en dan ook een overwinning met het vierspan te Olympia op hen had overgedragen, als de eenige van alle koningen in Sparta, die dat deed.

71. Leutychides, zoon van Menares, volgde Demaratus, toen deze ontzet was, in het koningschap op, en hij kreeg een zoon Zeuxidemus van naam, dien sommigen der Spartanen Cyniscus noemden. Deze Zeuxidemus werd geen koning van Sparta, want hij stierf vóór Leutychides en liet een zoon Archidamus achter. En Leutychides, toen hij Zeuxidemus verloren had, huwde een tweede vrouw Eurydame, die de zuster van Menias en de dochter van Diactorides was, waaruit hij geen mannelijken spruit kreeg, doch een dochter Lampito, die Archidamus, de zoon van Zeuxidamus, huwde, daar Leutychides haar aan hem gaf.

72. Doch ook Leutychides werd in Sparta niet oud, maar boette voor Demaratus op de volgende wijze. Hij had de Lacedaemoniërs als veldheer naar Thessalië gevoerd, en toen hij alles kon onderwerpen, liet hij zich voor veel zilver omkoopen. Doch op heeterdaad betrapt in het kamp zelf, terwijl hij op een buidel vol zilver zat, vluchtte hij uit Sparta, toen hij voor het gerecht werd gebracht, en zijn huis werd omgehaald; hij vluchtte naar Tegea en stierf daar.

73. Dat dan gebeurde in later tijd. Maar toen, toen Cleomenes met de zaak tegen Demaratus geslaagd was, nam hij terstond Leutychides mede en ging naar de Aegineten, wijl hij door de beschimping een zwaren wrok tegen hen had. Toen hielden de Aegineten, daar beide koningen tot hen gekomen waren, het niet voor raadzaam, om langer tegen te streven, en genen kozen